Het is 1959 als voor het eerst de term ‘consument’ opduikt in de themaregel van een GVR-congres – het 21ste in Groningen. Het thema: ‘De reclame en de consument’. Hoe snel de veranderingen in de volgende decennia om zich heen zullen grijpen, is alleen al te af te lezen aan de visual, die wordt gebruikt voor het congres in 1959 en die van ‘Nu even niet!’ in 2002. In 1959 is dat een deftige beiaardier – ongetwijfeld van de Martinitoren – die de reclameklokken – het aloude GVR-symbool – bedient. In 2002 is het een ventje dat – lui voor de tv gezeten – aan het zappen is. De beiaardier is inmiddels vervangen door op zijn minst een deejay en een synthesizer. De consument laat zich niet meer verleiden door de fraaie carillonklanken van de reclamemaker, maar zit zelf aan de knoppen. ‘De verdoofde consument’ (het thema uit 1988) is inmiddels weer bij zinnen en is volgens de ‘Nu even niet’-aankondiging “nogal resistent” geworden tegen de overdosis aan communicatie die over hem of haar wordt uitgestort. Het ‘moordwapen van de consument’, zoals toenmalig GVR-voorzitter mr Hans Velu in 1988 de afstandsbediening beschrijft, ligt inmiddels soepel in de hand.
In 1959 zijn het nog blijde tijden. “Het vrijheids- en geluksstreven van de hedendaagse mens vindt voor een belangrijk deel zijn uitdrukking in het consument zijn”, schalt het in de aankondigingsbrochure. Een Nipo-enquête wijst uit dat de meeste huisvrouwen de reclameman zakelijk, fantasierijk,vlot en origineel vinden. Een minderheid acht hem onbetrouwbaar. Slechts weinigen dichten hem de eigenschappen lichtzinnig, onkundig, saai en lui toe. ‘Nu even wel!’ , juicht de consument en stemt zijn prehistorische transistor af op Radio Luxemburg op. Als ‘Take a message to Mary’ van de Everly Brothers en ‘Living Doll’ van Cliff Richard zijn verstomd, wordt Wim Sonneveld in de huiskamer welkom geheten, waar hij als SiSi-Siciliaan aandacht vraagt voor de kwaliteiten van een oersterk limonademerk.
De congresdeelnemers worden per extra trein eerste klasse van Amersfoort naar Groningen vervoerd ‘s avonds na het souper wacht hen een optreden van Gronings Studentencabaret onder leiding van Seth Gaaikema. GVR-voorzitter jhr W. van Andringa de Kempenaer maakt van de gelegenheid gebruik om bij de opening van het congres in de aula van Rijksuniversiteit te pleiten voor een “academische studie in de reclame”, maar het Groningse congres schrijft nog meer historie. Het wordt algemeen beschouwd als de plek waar de reclamesector en de consumentenorganisaties op één lijn komen. In 1963 op het congres in Enschede volgt de kroon op dit werk: de presentatie van de Nederlandse Code voor het Reclamewezen, die een breed draagvlak heeft.
Dan is er in Groningen nog Vrumona-directeur mr C.J.G. Becht, die in zijn SiSi-case een technische congresprimeur heeft: kleurendia’s. Malcolm Parker Brady, destijds in dienst bij Smit’s, herinnert zich dat dit in 1959 als een doorbraak wordt gezien. Z’n collega Dick Moesbergen presenteert in Groningen de case van de Kerko-overhemden nog met behulp van zware borden met teksten erop, die telkens in een raamwerk moeten worden geschoven. Ook dat is al een hele verbetering in vergelijking met de stoet van ‘talking heads’, die de congressen tot dan toe kenmerken. Als de congresdeelnemers niettemin aan een slaapje toe zijn, bezwijkt een deel van de constructie, waaraan de Kerko-borden zijn opgehangen. Door de klap is iedereen weer bij de tijd. De Kerko-presentatie kost het voor die tijd gigantische bedrag van 20.000 gulden, maar geld speelt in die dagen geen rol als hem om het GVR-congres gaat dat tot in de jaren ‘80 veel deelnemers trekt. Het congres heeft ook een voorbeeldfunctie. Het heeft apen leren klimmen. Andere congresorganisatoren hebben er hun licht opgestoken. “Een hoogtepunt van het seizoen, een soort Gijsbreght”, is wel eens opgemerkt. Die tijden zijn voorbij, maar straks in juni even niet.