Deze column draag ik op aan twee ons ontvallen coryfeeën. Beiden overleden op 67-jarige leeftijd: Rob Sikkink in 2010 en Peter Snoei in 2007. Gezamenlijk creëerden zij in 1975 Mister Edet, een character dat zelfs na diens pensionering in 1982 nog jarenlang is blijven voortleven in de herinnering van zeer velen. Eerst nog even voor de duidelijkheid: hoewel het merk meer artikelen omvatte (denk maar aan het toiletpapier), was Mister Edet uitsluitend gekoppeld aan keukenpapier: ‘het nijvere hulpje in de huishouding.
Over het ontstaan van het character schreef ik in 1998 voor Adformatie een bijdrage voor de serie 25 Campagneklassiekers, waarvoor Rob me de geschiedenis uit de doeken deed. Hij repte over aanvankelijk gesteggel met de klant over een aantal creatieve concepten, maar dat het dezelfde klant was die Robs bureau (het toenmalige Lintas van Unilever) op het goede spoor zette. “Ze noemden Amerikaanse campagnes met characters en suggereerden het in die richting te zoeken. Ik bedacht en tekende een wit mannetje met eigenschappen zoals hygiënisch en ijverig, dat in een live-action omgeving optreedt als hulpje in de huishouding. Peter Snoei heeft daar op de melodie van ‘Mr. Sandman, bring me a dream een tekst voor geschreven.”
De technische uitvoering was evenwel een hele klus, want volgens Rob bleken we hier niet over de vereiste kennis, laat staan ervaring te beschikken. “Nu hebben we daar natuurlijk computers voor”, zei hij (p.m. in 1998), maar in die tijd was het allemaal snij- en plakwerk.”
Nadat het account in 1982 was overgestapt naar PPGH en afscheid was genomen van het character, moest het nieuwe bureau een strategie bedenken die uitging van productinformatie. Een belangrijke reden was, dat de klant de productiekosten niet meer wilde ophoesten. Er kwam nog wel een soort Mister Edet die vanachter een tafel vragen beantwoordde die zogenaamd waren ingestuurd, maar na een paar jaar was ook deze Mr. Edit definitief uit beeld.
Auteur: het ReclameArsenaal
De S van Schat, staat de Bokma koud?
Het liefst had ik voor deze rubriek mijn favoriete printcampagne van Benetton uitgekozen. “Shock advertising” met fotografie van Oliviero Toscani die van Benetton carte blanche kreeg, indrukwekkende fotos oa van kussende presidenten, HIV positieve modellen, oorlogsslachtoffers en een blanke baby aan een zwarte vrouwenborst. Er is veel gepraat en geschreven over deze campagne en vooral of advertising zo schokkend mocht zijn, maar Toscani, hij was 18 jaar verantwoordelijk, vond dat er niets mis was met provoceren in advertenties. Wat mij vooral bij is gebleven is de kracht van het stilstaande beeld, in mijn eigen geheugen hebben zich ook meer stilstaande dan bewegende beelden vastgezet. Maar de samensteller van deze rubriek Kees Sterrenburg is een streng doch rechtvaardig man: geen buitenlandse campagnes in deze rubriek, terecht met Het ReclameArsenaal als afzender.
De S was nog beschikbaar, dus “Schat, staat de Bokma koud” was een schot voor open doel. De campagne heeft een bekende geschiedenis, maar het door Kees Schiferli opgetekende verhaal mag nog wel een keer kort worden verteld. De Friese distillateur Piet Bokma verkocht in 1974 zijn stokerij aan Heineken. Bokma had een goede slagzin: “Vierkant in de fles, rond op de tong”, maar reclamechef Jaap Houthuijs vond het merk nogal grijs en met enige aarzeling werd het KVH/CDP in geschakeld. Het bureau stond bekend als geruchtmakend en kwam in eerste instantie met het voorzichtige “Bokma één van de kleine genoegens in het leven van een man”. Na een jaar bleek deze campagne geen enkel effect te hebben gehad en kregen Jim Prins en Béla Stamenkovits meer vrijheid en ontwikkelden 20(!) voorstellen. Volgens Jaap Houthuijs was “Schat staat de Bokma koud” onmiddellijk raak en bedacht zelfs Freddy Heineken diverse toepassings mogelijkheden. Jim Prins vertelde aan Adformatie in 1983 dat hij gekozen had voor een eigen smaakbeleving, hij dronk jenever graag vooral zeer koud. Twee lampen waren de bekroning voor advertenties oa in VI, Panorama en Nieuwe Revu.
Auke Visser
Voorzitter Groep Publiekstijdschriften/NUV
De J van Je zal maar in het onderwijs werken
Je zal maar in het onderwijs werken is één van de beste advertenties ooit. Het is ook één van de raarste advertenties ooit.
Bij elk normaal bureau zit een art director die al tijdens het lezen van deze tekst een fotograaf zou hebben gebeld. De volgende dag zouden ze samen naar een school zijn gegaan en binnen een ochtend met een hele serie bruikbare foto’s zijn teruggekomen. In een moment van grote wijsheid is besloten die foto’s niet te gebruiken, omdat elk van de 35 zinnen in de briljante tekst al een foto is.
Een normale klant had bij de presentatie meteen gezegd: complimenten, mannen, beetje lang maar echt heel goed. Eén dingetje: moet er niet iets in van een eh… handelings-perspectief? Waar kan ik na het lezen heen met m’n emoties?
Ook de klant had gelukkig de wijsheid om niet door te zetten en de lezer juist even alleen te laten met dat mooie gevoel.
Een normale ADCN jury had bij het zien van deze advertentie gezegd: dat jureren en uitreiken duurt nog heel lang, weet je wat, we geven je nu vast de hoogste prijs plus de copyprijs. Helaas, het bleef bij een nominatie voor de copyprijs, plus een zurig stukje van de copyjury. Gelukkig was de SJP Jury wijzer en won de advertentie een gouden magneet én de copyprijs.
Een bekentenis. Ik ben tekstschrijver maar heb de laatste jaren het geloof in tekst verloren. Toen ik de J kreeg toebedeeld, wist ik ineens weer wat er gebeurde toen ik deze advertentie in de krant tegenkwam. Ik begon bevooroordeeld: zal wel zo’n linksig goede bedoelingending zijn. Toen ik hem uithad, wilde ik bijna zelf in het onderwijs gaan werken. Ik heb hem nu weer een paar keer gelezen, ga weer net niet in het onderwijs werken, maar geloof wel weer in tekst.
Tentoonstelling “van Houten chocolade en andere topmerken op affiches”
Binnenkort in het Affichemuseum te Hoorn:
Van 21 okober 2012 t/m 8 januari 2013 de tentoonstelling•”van Houten chocolade en andere topmerken op affiches”
Voor meer informatie kunt u terecht op: www.affichemuseum.nl
De Q is van Quotes.
Dit keer aandacht voor een persoon die een reclameklassieker is geworden, Paul Meijer. Zelden was een Nederlands reclamemaker zo controversieel als bij. Meijer had altijd felle voor,- en tegenstanders. Beide partijen lieten zich niet onbetuigd over het werk van de tandartszoon. Quotes-verzamelaar Johannes den Ouden zie ook het eerste reclame ABC over gevleugelde uitspraken – had de meest prikkelende uitspraken over Meijer zo voor ons gevonden. U leest ze hieronder. “Dit is de allergrootste bullshit die ooit gemaakt is.” (Over een Droste commercial) “Met deze campagne zet Paul Meijer Nederland voor eens en voor altijd op de mondiale kaart” (Over Mazda). “Paul Meijer zou eens wat minder moeten blowen en wat meer moeten nadenken.” (Over de Chivas Reagal campagne). “Nog nooit eerder heeft iemand een bedrijf in zo korte tijd een volstrekt nieuw gezicht gegeven.” (Over Philips). “Hoe kan de ooit zo geniale Paul Meijer deze genadeloze onzin maken.” (Over de Scarlett campagne met van Erven Dorens). “Voor Ubachs was het niks en na Ubachs was het niks.” (Over de samenwerking met Wim Ubachs). “Paul is geniaal en geniaal tegelijkertijd.” (Over Paul als mens). “Als Paul Meijer een kamer binnenkomt, komt er niet alleen een reus van een mens maar ook een gigant van een persoonlijkheid binnen. Hij is niet alleen het vuur die de lucifer aansteekt, hij is ook nog eens de lucifer zelf” (Over Paul als creatief directeur). “De Nederlandse reclame had er veel minder kleurrijk uitgezien zonder die eigenzinnige man die medeverantwoordelijk was voor al die al even eigenzinnige campagnes voor o.a. Centraal Beheer, Scarlett, Volkswagen, Droste, Sony, Hewlett Packard en Mazda.” (Over zijn benoeming tot VEA-legend). “En toen kwam er een olifantje met een lange snuit…en die blies het verhaaltje uit.” (Over het belang van reclame in zn algemeenheid).
*Johannes den Ouden verzamelt quotes over en uit reclame.
De F van Foutje bedankt.
Je zou het bijna vergeten, maar er zijn natuurlijk meer goede verzekeringscampagnes gemaakt in Nederland dan die van Centraal Beheer. Delta Lloyd heeft door de decennia heen verschillende memorabele campagnes afgeleverd. OHRA kon leuk uit de hoek komen. En natuurlijk is er de campagne van Reaal met Rijk de Gooijer als oplichter meneer van Looy.
Het was best een gewaagde campagne, want Reaal hield de kijker een confronterende spiegel voor. Meneer van Looy deed keer op keer wat heel veel mensen doen: de verzekeringsmaatschappij proberen te tillen. Een onderwerp waar je als verzekeraar alleen binnenskamers over praat.
Zo niet bij Reaal. Die maakten het onderwerp gewoon bespreekbaar. Op een nogal hilarische manier. Laat dat maar aan de Gooijer over. Hij was geknipt voor de rol.
De campagne won allerlei reclameprijzen, maar ook de consument waardeerde de campagne. Niet alleen ‘Foutje bedankt werd gevleugeld. Ook ‘Dat is niet zo mooi meneer van Looy werd in het spraakgebruik opgenomen.
Toch liep de campagne niet heel erg lang. Ik meen me te herinneren omdat er toch wel kritiek op de campagne was. De consument werd immers toch als een corrupte tokkie geportretteerd.
De Reaal campagne was overigens één van de vele campagnes de het succesvolle KKBR begin jaren negentig afleverde. Alles wat het bureau aanraakte veranderde in goud. Zowel het team Burger/De Roos als de verantwoordelijken voor Reaal (Druppers/Sluis) zaten in de beste periode van hun reclameleven.
Het gemak waarmee zij campagnes maakten en prijzen wonnen kon best frustrerend zijn. Ik herinner me een jaar waarin Ben Imhoff en ik me met heel veel zwoegen een gouden lamp wonnen voor een radiocampagne. KKBR won ook goud. Hun radiocommercial ging als volgt (Telefoon wordt opgenomen) “Met Apeldoorn.” …dan hoorde je een paar seconden niks, gevolgd door “Foutje bedankt.” Geniaal.
Kees Sterrenburg
Creatief Directeur Van Sterrenburg
De H is van Holland Casino Eredivisie
“Fan-tas-tisch, stop maar jongens, ik vind het hé-lé-maal gé-wél-dig!”. De bestuursvoorzitter van Holland Casino lag bijna onder de tafel van het lachen toen het concept van de nieuwe sponsoringcampagne aan hem werd gepresenteerd. In razend tempo had hij heel beeldend het “jackpotjuichen”, “de mediatraining”, “het sponsorshirt” van Ricky Hoogendorp en de commerciële interpretatie van “Superboeren” (De Graafschap) aan zich voorbij zien komen. Zelden liet een campagne zich zo makkelijk verkopen.
Holland Casino was al een jaar naamgevend sponsor van de Eredivisie, maar zocht nog een beetje naar de juiste vorm. DDB werd gebriefd op een nieuwe campagne, waarbij Holland Casino zonder “hard-sell-associatie” op een opvallende en spraakmakende manier moest worden gekoppeld aan de Eredivisie. Het creatief team Nico Akkerman en Bart Kooij bedacht een nieuwe campagne waarbij de personages Ralph van Staffelen en Ted Quant als de nieuwe sponsormanagers van Holland Casino werden opgevoerd. Zij hadden de opdracht gekregen om maximale impact en zichtbaarheid voor het merk Holland Casino te creëren. Met aanstekelijk enthousiasme en kinderlijke naïviteit (en weinig verstand van voetbal) wisten ze in het voetbalwereldje binnen te dringen met hun hilarische ideeën. Zoals het nieuwe stadion van AZ in de vorm van een roulettecarrousel dat aan Dirk Scheringa en Co Adriaanse moest worden verkocht. Zelfspot en relativering waren de ingrediënten van deze succesvolle campagne. Holland Casino profiteerde van een sterk gestegen merkbekendheid en werd er veel toegankelijker door. Zelfs zo laagdrempelig dat de steile jurist Donner (destijds minister van Justitie), die vasthield aan een restrictief kansspelbeleid, eiste dat de sponsoring werd beëindigd.
Ted Quant vervolgde zijn carrière later als audicien bij Beter Horen en kwam daar oude bekenden als Ruud Gullit en Luis Suarez tegen. Ralph zagen we nog eens terug in een promotie voor een yoghurtmerk. Maar nooit werd hun baan zo leuk als bij Holland Casino.
Marcel Kalmeijer
(destijds verantwoordelijk als adverteerder)
De K van Koffie
Je bent thuis waar je Douwe Egberts drinkt. Nog steeds krijg ik een warm gevoel van deze campagne ergens uit de jaren 80.Douwe Egberts claimde het ultieme koffiemoment. Thuis zijn, daar waar je warm en geborgen bent en niks meer hoeft. Douwe Egberts hoorde daarbij. Douwe Egberts stond gelijk aan je thuis voelen.
Er zijn twee betekenissen van koffie: de intrinsieke betekenis, de fysieke sensatie die je krijgt van cafeïne. En de sociale betekenis: de gezelligheid, het ritueel. Douwe Egberts claimde het koffie ritueel, het moment van samenzijn als geen ander. De afgelopen decennia is de sociale betekenis van koffie steeds verder op de achtergrond geraakt. De intrinsieke betekenis is gaan domineren. Koffie wordt steeds functioneler en individueler gedronken, even snel tussendoor, voor de cafeïne. En Douwe Egberts is daarin meegegaan, is niet thuis gebleven.
Nu ik mijn dagelijkse koffie intake probeer te beperken tot maximaal een kopje, merk ik dat het niet de cafeïne is die ik mis. Maar dat hartverwarmende thuis gevoel. Dat bakje kracht en troost waar geen substituut voor is. Koffie is daar diep aan verbonden, waarschijnlijk dankzij deze campagne klassieker van Douwe Egberts.
En Douwe Egberts probeert de Hollandse gezelligheid nu ook weer nieuw leven in te blazen. Met campagnes waarin mensen een goed idee krijgen bij het drinken van een kopje koffie. Maar het komt niet binnen. Het is te gekunsteld. Douwe Egberts hoeft je niet nog eens een idee te geven. Het hele idee is dat je thuis bent waar je Douwe Egberts drinkt. Een plek waar niks meer hoeft of moet, waar je jezelf bent. Thuis zijn gaat over naar binnen gaan. Zo eenvoudig is het. In tijden dat Nederlanders elkaar niet eens meer eet smakelijk wensen, omdat ze ‘facebookend zitten te eten, zie ik een mooie rol voor Douwe Egberts weggelegd. Kom weer thuis Douwe Egberts en neem Nederland mee.
Expositie van Berlage tot Zwart: Nederlandse affiches (1890-1940)
Op de eerste etage van de afdeling Kunst 1885-1935 van het Drents Museum wordt van 2 juni tot en met 4 november 2012 een bijzondere selectie affiches tentoongesteld uit de eigen collectie en die van het Affichemuseum in Hoorn (Stichting Affiche Museum Nederland). De tentoonstelling omvat werk uit de periode 1890-1940 van belangrijke Nederlandse kunstenaars als H.P. Berlage, Chris Lebeau, Rik Roland Holst, Jan Sluijters en Piet Zwart. Naast culturele affiches met aankondigingen voor tentoonstellingen, concerten en theatervoorstellingen, zijn ook politieke affiches en productaffiches te zien.
De bezoeker van de tentoonstelling krijgt een mooie indruk van de veelzijdigheid van de kunstenaars en de diverse kunststijlen uit deze periode: van de sierlijke art nouveau, tot de strakke nieuwe kunst en de uitbundige art deco. Vanwege de lichtgevoeligheid worden deze werken niet vaak tentoongesteld.
Kunst en reclame
Omdat reclame maken in Nederland pas na 1910 een echt vak werd, waren er tot dan toe nog weinig vormgevers die hierin opgeleid of gespecialiseerd waren. Dat had als gevolg dat veel kunstenaars de kans grepen zich op dit terrein te manifesteren. Voor sommigen bleef het een eenmalige exercitie, anderen ontdekten hun talent en maakten vele affiches. Zo ontwierp Johann Georg van Caspel tussen 1896 en 1903 veel succesvolle reclameplaten (bijv. voor Boons geïllustreerd magazijn, 1899-1900), daarna bouwde hij als architect dertig villas in het Gooi. Ook Willy Sluiter (bijv. voor De Hollandsche Revue, 1913), Jac. Jongert en Paul Schuitema ontpopten zich tot sterke affichemakers.
Context
Het interessante aan deze affiches is dat vaak veel bekend is over de context waarin ze gemaakt zijn. Een mooi voorbeeld zijn Sluijters affiches voor de artiestenfeesten in 1915 en 1919, die behoren tot de hoogtepunten van de Nederlandse afficheproductie. Zo kon men op het feest in 1919 in Den Haag dansen op de muziek van het Leidse strijkje The Blue Band en luisterden komieken Pissuisse en Nap de la Mar het geheel op. Het affiche ademt een uitgelaten sfeer: de oorlog is voorbij, het leven is weer een feest!
Samenwerking Stichting Affiche Museum Nederland
Het Drents Museum is verheugd voor deze tentoonstelling te kunnen samenwerken met de Stichting Affiche Museum Nederland. Het Affichemuseum in Hoorn beoogt een plek te zijn waar het fenomeen affiche structureel en permanent aandacht krijgt, zowel met een vaste collectie als met wisselende exposities. Dankzij een genereus bruikleen kan het Drents Museum een prachtig overzicht geven van de ontwikkeling van het Nederlandse affiche tussen 1890 en 1940.
De A van Albert Heijn
Als er één grootgrutter het predikaat Super verdient, is het AH wel. In de tijd dat je als klant voornamelijk bestookt werd met groezelige huis-aan-huisfoldertjes en ‘vier halen drie betalen- uitingen, was daar opeens de campagne van de grootste grutter die op de kleintjes ging letten. Nou moet ik, voor ik de loftrompet begin te steken, wel bekennen dat ik niet helemaal onbevooroordeeld ben. Ik ben namelijk opgegroeid tussen appels en peren. Mijn vader had een groenten- en fruitwinkel. En wat voor eentje. ‘Floors fruit munt uit stond er op de deur. En niet ten onrechte. Want een vakman was-ie. Hij kon bij wijze van spreken van een kilometer afstand het verschil aanwijzen tussen een Andijker muis en een Zeeuws bintje. En uitleggen waarom de kersen uit de Betuwe in mei zoeter van smaak waren dan die uit België in juni. Iemand met liefde voor zijn vak. Zolang het over groenten en fruit ging, kon hij er uren over vertellen.
En dat is precies wat AH ook deed. Er waren bijvoorbeeld advertenties waarin uitgelegd werd waarom de kiwi kiwi heette. En waarom de witte knip in Limburg anders gebakken werd dan in Friesland.
Er waren commercials, met de onvergetelijke voice-over van Ton van Duinhoven, die lieten zien hoe sinaasappelen geplukt en hammen gerookt moesten worden.
Kortom, hier sprak iemand met liefde voor wat er in de schappen stond. Een kruidenier die het gevecht om de klant niet alleen op het prijsfront wilde uitvechten. Als geen ander activeerde Appie onze smaakpapillen. Liet ons verder kijken dan de stamppot met een balletje gehakt en een kuiltje jus. Met deze superieure campagne groeide AH uit tot de beste kruidenier van het land.
Rob Floor
Copywriter, werkte onder meer bij KVH en JWT en was een van de oprichters van Campaign Company.
De R van Radio
Toen, rond 1996, heette het ‘B-to-B’, Business-to-Business. Zakelijke Markt. Dan moest ’t opeens persé saai, lelijk en impact nihil worden. “Ja, bie-toe-bie, hè… werkt echt héél anders dan met consumenten.” Mijn Campagne Klassieker (CK) had godzijdank lak aan die gebakken lucht. Waarmee Kwaliteit nr.1 is geschetst: het immer overeind houden van het boerenverstand.
Kwaliteit nr. 2 van mijn CK: de mediumkeuze Radio, eeuwig stiefkind van De Reclame. En dan ook nog ‘ns voor 4 (!) achtereenvolgende jaren. (Da’s dus Kwaliteit nr. 3: continuïteit!)
Met per jaar een budget van – omgerekend naar nu – zo’n 1,3 miljoen euro! Die tot de laatste munt naar slechts één zender gingen: Radio 1, altijd 45′. En naar één en dezelfde fase van elke werkdag: de 2 ochtenduren waarop zakelijk Nederland zich richting werk begeeft. Waarmee niet alleen Kwaliteit nr. 4 is benoemd, namelijk wilskrachtige budgettering, maar vooral ook Kwaliteit nr. 5: supergeconcentreerde besteding van dat budget, ofwel impactrijke kogels i.p.v. nuffige schotjes hagel.
Schoolvoorbeeldig strategisch werk dus. Een inkoppertje voor de creatief die zo’n briefing op z’n bureau krijgt, zou je denken. Maar dan rekent u buiten de állerbelangrijkste Kwaliteit van mijn CK: de in die jaren ’90 op volle toeren draaiende enig echte leukwerkwerkt-tandem Bart Kuiper & Hans van Dijk. Waar, toen en nu nog steeds, haast geen ‘reclamecreatief’ de radiogolven weet te overleven, waar met name pogingen tot lichtvoetigheid (laat staan tot humor) welhaast gegarandeerd morsdood aanspoelen, tussen wrakhout en plastic oceaansoep, daar wist mijn CK in die jaren een imposante fanclub op te bouwen.
Hoe u dat vandaag de dag na kunt doen? Allereerst: door ook te bedenken dat ’t alleen ècht leuk kan worden (en blijven) wanneer er elke dag – ja, elke dag! een nieuwe boodschap is. En vervolgens door als een Hans van Dijk een hele serie uitgesproken ‘witty’ voorbeelden te schrijven, met een paar solide running gags: “… en als u daar meer over wilt weten – en dat wilt u! dan belt u niet met zo maar een bank, maar met uw account manager van dé bank…” En dan door die proefcommercials nog steeds als een Hans van Dijk ook zelf in te spreken. Bij een ongeëvenaard betrokken geluidsmatador als een Wim Vonk van Studio Wim Vonk. En wanneer er dan ‘voor het echie’ tientallen profi-stemmen tegenaan zijn gegooid om De Ware te vinden, dan zult u uw opdrachtgever er als een Bart Kuiper van moeten overtuigen dat niemand ’t zo goed/leuk/eigenzinnig/impactvol doet als de Hans van Dijk die z’n eigen voorbeeldteksten had ingesproken. Dan komt u aardig in de richting…
De P van Paarse Krokodil
Reclame wordt wet! De commercial ‘Paarse Krokodil’ van OHRA uit 2005 was niet goed genoeg voor een ADCN-lamp of de Gouden Loeki. Het is –voor zover mij bekend – wel de enige reclame in de wereld die het tot wet geschopt heeft. ‘Paarse Krokodil’ raakte een open zenuw. Groeide zowaar uit tot het symbool van onze collectieve weerzin tegen onnodige bureaucratie en regelzucht. Het spotje, waarin een moeder in het zwembad de paarse opblaaskrokodil van haar dochter niet mee krijgt (’Hij staat daar!’) vindt een ongekende weerklank. Het populaire RTL4-praatprogramma Barend & Van Dorp voert een tijdlang spontaan de rubriek ‘De Paarse Krokodil’. Kijkers spugen hierin hun gal over de bureaucratie in Ons Nederland. Je zou er anno 2012 zo een tv–format van kunnen maken. Staatssecretaris Joop Wijn van Economische Zaken dient in 2006 zelfs het wetsvoorstel ‘De Paarse Krokodil’ in. Om de administratieve rompslomp en de bijbehorende irritatie voor werkgevers en werknemers te verminderen. Politici omarmen de Paarse Krokodil letterlijk met een lach. Het voorstel wordt in datzelfde jaar door de Tweede Kamer aangenomen. Misschien wel de mooiste bekroning die je als merk of reclamemaker kan krijgen. In de commercial zelf maakt het verantwoordelijke reclamebureau ETCETERA met een knipoog reclame voor zichzelf. "Etcetera, Etcetera…." horen we de ambtenaar achter de infobalie zeggen. Er verschijnt een managementboek met de titel ‘De Paarse Krokodil’. En dat allemaal dankzij een last-minute ingreep tijdens de shoot. Daar kleurde de groene opblaaskrokodil op het laatste moment paars. Om nog meer de belachelijkheid van de situatie te benadrukken. Groene krokodillen kom je vaker tegen, paarse niet. Reclameklassiekers ontstaan vaker op de set zelf. Vraag maar aan die andere P (van Petje Pitamientje).
*Jan Knaap is oprichter Cup of Culture,
was organisator van de tentoonstelling Reclameklassiekers.
Tekens aan de wand: fraai boek over muurreclame’s
Tegen het einde van de 19e eeuw komen ze steeds vaker voor in de Nederlandse steden: muur- en gevelreclames. Met dikwijls fraaie beletteringen en soms vergezeld van aansprekende beelden. Na 1945 raken ze in verval en veelal letterlijk uit beeld.
Dankzij de inspanningen van de in 1999 opgerichte, landelijk opererende stichting Tekens aan de Wand is net niet alles helemaal verdwenen. De schaarse bewaard gebleven historisch waardevolle muurschilderingen zijn nu uitgebreid gedocumenteerd in een fraai boekwerk.
Verscheen eind maart 2012 bij uitgeverij Trichis Publishing (Rotterdam) in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en samengesteld door Peter Nijhof en Koos Havelaar.
Zie ook http://www.flickr.com/groups/historischegevelreclames
De N van Nuance
Het was nog in de tijd dat Nederland verdeeld was tussen links en rechts. En je eigenlijk bij de meeste kranten en opiniebladen van tevoren wist hoe de meningen verdeeld waren. Maar opeens was daar: Duif of Havik, Sportman of Koopman, David of Don Quichotte. Met de themaregel: ‘Onontkoombaar voor wie de nuance zoekt.Het was de eerste krantencampagne in Nederland die niet door de krant zelf in elkaar was geknutseld. En die door de creatieve blik van buiten voor een messcherpe positionering zorgde. Terwijl de artdirection de look and feel van de krant tot in alle details accentueerde. De eerste volwassen krantencampagne van Nederland was een feit. Een ontwikkeling die naar meer smaakte. De Volkskrant, Trouw en Het Parool volgden. Soms geslaagd, soms minder geslaagd, maar in bijna alle gevallen beter dan het niveau waarnaar het nu inmiddels weer is afgezakt. ‘Onontkoombaar voor wie de nuance zoekt gaf zowel nieuwe lezers als bestaande lezers het gevoel tot een klasse apart te behoren. Het NRC Handelsblad werd het A-merk onder de dagbladen. De krant voor het zelfstandig denkende deel der natie. Zonder het botweg te benoemen en daarmee oneindig veel intelligenter dan het simplistische: ‘Denk NRC. Ik schrijf dit dan ook niet alleen als ode aan een stukje vaderlandse reclamegeschiedenis, maar ook in de hoop op een krantencampagne die dat niveau weer eens weet te halen.
*Ron Meijer is creatief directeur van
imagine
De Z van Zwanen
Metaforen in de reclame. Ik ben er niet zo dol op. Sterker nog, ik heb een enorme hekel aan metaforen in de reclame. Want daar waar ze doorgaans bedoeld zijn om de boodschap te verduidelijken, zorgen ze juist voor verwarring en omslachtigheid. En al helemaal wanneer ze in het dierenrijk worden gezocht. Maar ook op mijn regels zijn er uitzonderingen. Ik noem de zwanen van KLM. Wat mij betreft één van de grootste reclameklassiekers die Nederland ooit heeft gekend. Een campagne uit duizenden, gemaakt van BBC-beelden en stockgeluid. Gebaseerd op de ideale metafoor, die nota bene leeft tussen de huisstijlkleuren.
Een campagne die na vijftien jaar moeiteloos nog vijftien jaar had kunnen lopen. Die op ReclameArsenaal goed is voor zeven paginas aan zoekresultaten. En daarbuiten voor tientallen reclameprijzen,waaronder s lands eerste Gouden Loeki.
Maar bovenal een campagne die anno 2012 nog steeds leeft. Terwijl de zwanen zelf al zeker zeven jaar uit de lucht zijn. Ga maar na in uw omgeving. Grote kans dat er tenminste één iemand bij zit die denkt dat de campagne nog
gewoon loopt. Bij mij waren het er vijf. Of kijk naar uzelf, toen u bij het openslaan van deze bladzijde bovenstaand plaatje zag. Tien tegen één dat u direct moest denken aan KLM. En dat terwijl bovenstaand plaatje helemaal niets
met de campagne te maken heeft. De zwanen van KLM zijn de dierlijke ambassadeurs van het Swiebertjeeffect. Of ze nou zwemmen in de gracht, of zitten op je hotelbed. Zie je een zwaan, dan denk je aan KLM. En dat maakt deze campagne tot één van de grootste klassiekers uit de Nederlandse reclame. Zelfs een metaforenhater als ik moet dat beamen.
*Dieuwer Bulthuis is copywriter bij
TBWANeboko.
De J van Jochem
Van 2002 tot 2007 was ik als advertising manager medeverantwoordelijk voor de Jochem de Bruincampagne van Rabobank. Hiermee wist de ‘kneuterige boerenbank zich eindelijk op de kaart te zetten. Wie herinnert zich niet het eindbeeld van de eerste commercial, waarin Jochem drie vingers opsteekt (Triple-A)?
Wat echter vrijwel niemand weet, is dat die commercial er bijna niet was geweest. Eerst werd hij bij Ubach sWisbrun (UB) uit de prullenbak gevist, nadat we een ander voorstel hadden afgekeurd. Toen kreeg onze baas – na zijn oorspronkelijke enthousiasme second thoughts, bang dat hij het idee intern niet kon verkopen en ging het weer terug naar de prullenbak. Het bureau moest een nieuw voorstel bedenken. Enkele weken later vroeg onze marktonderzoeker of we nog wat campagneconcepten in een onderzoek wilden laten meelopen. De account director bij UW suggereerde ‘Jochem in te brengen. Zonder onze meerderen te informeren – afgekeurd was afgekeurd – besloten we de borden mee te nemen. Het resultaat overtrof al onze verwachtingen. Toen we dat infl uisterden bij het hoofd marketingcommunicatie, begon hij wat moeilijk te kijken. Op zijn aanraden deden we nog wat extra pretests. Bij elke doelgroep scoorde de fi lm fantastisch. We mochten hem gaan schieten. Terug bij de bank moest de raad van bestuur nogmaals zijn zegen geven. Mooi was dat een directeur, die het fi lmpje zelf helemaal niets vond, over zijn schaduw stapte toen hij de testresultaten zag. Maar het spannendst was de dag voor de eerste uitzending: de voorzitter van de raad van commissarissen mocht er nog wat van vinden. Wij hielden er tot dat moment rekening mee dat de fi lm opnieuw in de prullenbak zou verdwijnen. Gelukkig was hij enthousiast en de dag erna gingen we on air. Resultaat? We wonnen een gouden Effi e en een Accent voor Adverteerder van het Jaar.
De les: afgekeurd is niet afgekeurd …
*Adriaan Oomen is oprichter en partner van AddFocus.
Boek met ReclameABC verschenen
Het ReclameArsenaal publiceerde het afgelopen jaar in Marketing Tribune het ReclameABC. In 26 afleveringen op basis van de letters van het alfabet behandelden evenzovele auteurs werkzaamheden in de reclamebranche de rijke wereld van het Reclame Arsenaal.
Copywriter Harry Obdeijn koos de O van Onderbroek, terwijl het voor Creative Director Edward Bardoul over de Nachtwacht moest gaan. Dieuwer Bulthuis selecteerde de U van u. En strateeg Trudelies van der Poel wilde het graag over copy hebben.
Rob Floor ging terug in de tijd, terwijl Ron Meijer de huidige tijd graag even tegen het licht wilde houden. Marcel Kalmeijer staat via de Y van You Tube stil bij de toekomst. En Hans van Dijk legt uit waarom leuk altijd werkt, in welke tijd we ons ook bevinden.
Zo staan er nog 18 andere, zeer persoonlijke en al even bijzondere bijdragen in dit eerste Reclame Alfabet, geredigeerd door Kees Sterrenburg.
Nu in boekvorm te koop voor € 14,50 (incl. verzendkosten en btw.). Tot 24 februari 2012 bij voorinteking via het ReclameArsenaal voor € 12,50 (incl. verzendkosten en btw.).
Te bestellen via info@relamearsenaal.nl
NB! beperkte oplage, op=op.
De G van Grote donorshow
Achteraf hadden veel mensen ‘het altijd al gezegd. Maar toen Patrick Lodiers tijdens de live uitzending op 1 juni 2007 het beeld in stapte en verklaarde dat zelfs BNN niet zover wilde gaan om een gezonde nier inzet te maken van een veredelde beautycontest, bleek daar toch weinig van. We waren er met zn allen ingestonken, de Tweede Kamer en de internationale media incluis. En de storm van verontwaardiging die de weken voor de uitzending had gewoed, had intussen het thema orgaandonatie een ongekende hoeveelheid aandacht bezorgd. Als je dat met een ‘gewone campagne in betaalde media had willen bereiken … tja, hoeveel budget was er dan wel niet nodig geweest?
Dat is misschien wel de beste reden om de Grote Donorshow op te nemen in een serie over beroemde campagnes. Als mijlpaal in middelenvrij denken. Waar we vroeger op de automatische piloot hadden gekozen voor een emotionele commercial of zes 1/1 paginas long copy (ik had ze graag willen maken, daar niet van), verzon BNN een gewaagde stunt – een leugen eigenlijk waarmee miljoenen op het verkeerde been werden gezet. En waarbij het risico op ontdekking wekenlang levensgroot was. Je moet maar durven.
De Grote Donorshow won het jaar daarop nogal wat (reclame)prijzen, inclusief een zilveren ADCN lamp. Decennialang waren jurys gewend om concepten van tastbare middelen te beoordelen. Nu werd een totaal ander idee bekroond. Een idee dat niet ‘kapot kon gaan aan een matige cameravoering of een rommelige lay-out. En ook niet kon struikelen over een onhandig geformuleerde kopregel of een typografi e die net niet meer van deze tijd is. Daarvoor was het te ongrijpbaar.
Mooi is dat. De wereld verandert, het vak verandert; ideeën blijven leidend. Of zoals John Hegarty jaren geleden al eens zei: ‘It is ideas that change the world – not the letter spacing in your headline. En zo is het. Met de typografie en de spatiëring van het logo in het decor van de Grote Donorshow was trouwens ook niks mis.
*Peter van Zijp is creatief directeur en copywriter bij Baas en Van Haastrecht
De T van TOETJE
Iedereen weet dat er niet zoiets bestaat als een reclameklassieker met een T. Toch kreeg ik de letter toebedeeld. Waar moest ik het over hebben? Toyota? TomTom? Telefunken? Tele2? Alles goed en wel en bravo (hoewel dat zwarte schaap onverdoofd geslacht mag worden), maar hier zijn geen klassieke campagnes in het geding.
Wel kan ik over iets anders met een T schrijven: over Toetjes. Om preciezer te zijn: over het Mona-toetje. Mona was het merk dat Melkunies kersverse marketingtak in de jaren zeventig geboren liet worden. Iedereen die wel eens te maken heeft gehad met coöperatieve melkfabrieken, moet hiervoor diep respect hebben. Melkfabrieken waren het eigendom van gereformeerde boeren die nooit lachten en maar aan twee dingen dachten: hun liters en hun literprijs. In het midden van die klotsende melkzee is er kennelijk iemand opgestaan die de coöperatieve calvinisten overtuigde geld vrij te maken om uit te zoeken wat consumenten lekker vonden. Die man (nog geen vrouw, denk ik) heeft bij mijn weten nooit een lintje ontvangen. Maar hij heeft ons wel het Mona-toetje geschonken. En vooral: het besef dat zuiveltoetjes met enige krankzinnigheid gebracht moeten worden.
De eerste campagne had als thema: ‘Doe eens een toetje na, waarbij allerlei mensen allerlei rare gezichten trokken. Geen campagne om nu meteen klassiek te noemen, maar de eerste koe was over de dam. We herinneren ons fluitende aardbeien en opduikende bananen. En recentelijk een mannetje dat rare dingen doet met puddingbakjes.
Maar nogmaals: mijn vermelding gaat niet naar de Mona-toetje-campagnes zelf, hij gaat vooral naar wat ze veroorzaakt hebben. Hadden we zonder het Mona-toetje ooit de Melkunie-koeien gehad? En die gestoorde Yogho-Yoghocommercials? Goed, die waren voor Friesche Vlag Campina, maar die fusie met Melkunie was natuurlijk niet voor niets. Ik bedoel maar.
*Harry Obdeijn werkte als copywriter
onder meer bij FHV, PMSvW en JWT.
Boek met ReclameABC verschenen
Het ReclameArsenaal publiceerde het afgelopen jaar in Marketing Tribune het ReclameABC. In 26 afleveringen op basis van de letters van het alfabet behandelden evenzovele auteurs werkzaamheden in de reclamebranche de rijke wereld van het Reclame Arsenaal.
Copywriter Harry Obdeijn koos de O van Onderbroek, terwijl het voor Creative Director Edward Bardoul over de Nachtwacht moest gaan. Dieuwer Bulthuis selecteerde de U van u. En strateeg Trudelies van der Poel wilde het graag over copy hebben.
Rob Floor ging terug in de tijd, terwijl Ron Meijer de huidige tijd graag even tegen het licht wilde houden. Marcel Kalmeijer staat via de Y van You Tube stil bij de toekomst. En Hans van Dijk legt uit waarom leuk altijd werkt, in welke tijd we ons ook bevinden.
Zo staan er nog 18 andere, zeer persoonlijke en al even bijzondere bijdragen in dit eerste Reclame Alfabet, geredigeerd door Kees Sterrenburg.
Te bestellen via info@relamearsenaal.nl
NB! beperkte oplage, op=op.
De C van Citroën
Begin tachtiger jaren begonnen tvkijkers commercials beter te vinden dan programmas. Mensen gingen naar reclame kijken als een vorm van kunst. Weliswaar toegepaste kunst, maar toch. Reclame was eindelijk volwassen geworden.
Sindsdien zijn er heel wat briljante advertenties gemaakt. Maar slechts een handvol hebben de tand des tijds doorstaan. Deze voor de Citroën CX, die de wedergeboorte van het model symboliseert, is in mijn ogen zon mijlpaaladvertentie.
Citroën bouwde, indachtig de filosofie van zijn oprichter, futuristische autos die hun tijd qua techniek en design vervooruit waren. Desondanks konden de verkopen van de CX wel een opkikker gebruiken. Tot dan waren de meeste autocampagnes rationele campagnes, maar over die boeg hoefden ze het met de CX niet te gooien. Want de CX had sinds zijn introductie een reputatie opgebouwd als onbetrouwbare roestbak. Een aspect waarmee de auto zich wel in positieve zin van de concurrentie onderscheidde was zijn eigenzinnige herkenbare vorm. En die lijn werd het uitgangspunt voor de campagne. Een voor die tijd revolutionaire keuze en een strategie die later met veel succes ook werd toegepast door Absolut Vodka. De campagne ging qua niveau wisselend van start, maar uiteindelijk culmineerde hij in een advertentie waarin alles op zijn plek viel. In deze advertentie komt alles samen wat André Citroën voor ogen moet hebben gehad toen hij besloot autos te gaan bouwen. En hetzelfde geldt natuurlijk voor de bedenkers.
Deze advertentie legt zonder woorden de ziel van het merk bloot. En levert zo ongevraagd het bewijs voor de stelling dat de beste tekst soms geen tekst is. De mysterieuze fotografie voegt iets ongrijpbaars, zeg maar iets je ne sais quoi toe aan deze niet bepaald doorsnee advertentie. En leverde zo een niet geringe bijdrage om dit één van de meest besproken en bewonderde autoadvertenties te maken. Een baanbrekende advertentie van museale kwaliteit.
*Hans Goedicke is creatief directeur bij imagine.
De S van Sire
In de eerste helft van de jaren tachtig stond er een artikel in Adformatie over de Stichting Ideële Reclame, Sire. De kop van dat artikel was – als ik het me goed herinner – ‘Sire, de schaamlap van de reclame. Dat betekende zoiets als: met hun Sire-campagnes compenseren reclamemakers al het slechte wat ze de mensheid aan doen. Het leek me toen al gelul, maar vandaag de dag is het zeker niet meer zo.
Het is u vast wel eens opgevallen dat geen enkele Sire-campagne onopgemerkt voorbij gaat. Elke campagne wint wel een prijs, of het nu om vuurwerk, pleegouders, eenzaamheid of doven en slechthorenden gaat. En elke campagne zorgt voor ophef en stevige debatten. Soms tot in de Tweede Kamer aan toe. Natuurlijk, dat ligt aan de soms wat controversiële onderwerpskeuze. Het ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg Nederland serveert de campagnes maar al te graag af als grachtengordeliaans. Maar al die gratis aandacht en ophef, dat is natuurlijk razend knap voor een partij die het helemaal moet hebben van vrijwilligers en gratis ter beschikking gestelde mediaruimte. Tegelijkertijd is het ook uiterst merkwaardig dat het Sire keer op keer lukt. Waarom slagen reclamemakers er wel altijd in om opvallende campagnes te maken voor Sire en steeds minder vaak voor hun ‘gewone klanten? Of zit daar misschien wel precies het succes van elke Sire-campagne? Dat reclamemakers daarvoor wel kunnen laten zien waartoe ze in staat zijn en dat ‘echte klanten elk goed en controversieel idee deskundig afserveren.
Reken maar dat het zo is. In die zin is Sire niet de schaamlap van de reclame, maar de uitlaatklep van de reclame. Zo vervult de stichting niet alleen een maatschappelijke rol, maar ook een therapeutische voor de reclamewereld.
Lang leve Sire.
Kees Sterrenburg is ceo van Van Sterrenburg
De F van FHV
Vanochtend ontving ik de wekelijkse nieuwsbrief van een winkel in bureau- en eetkamerstoelen. ‘U moet nú naar onze winkel in Amsterdam komen mevrouw Gerritsen, want alleen vandaag en morgen is stoel x van de wereldberoemde designer y in de aanbieding. Maar liefst 15% korting!!! De e-mail is afkomstig uit Spanje en ik erger me er elke keer weer aan. Afzeggen kan niet, want daarvoor moet je tot diep in de catacomben van een Spaanse
website.
Bij FHV heb ik geleerd dat reclame relevant moet zijn en in ieder geval geen irritatie moet opwekken. Je komt ongevraagd bij de mensen binnen, dus kun je maar beter iets leuks te melden hebben, was de gedachte. En als je het klaarspeelt om ook nog entertainend te zijn, ben je goed bezig.
Ik praat over de tijd waarin FHV campagnes maakte voor klanten als Albert Heijn, Douwe Egberts en Heineken, maar het uitgangspunt is nog altijd actueel. Er worden nog steeds commercials, advertenties en nieuwsbrieven gemaakt die de consument serieus nemen, hun taal spreken en niet opdringerig, irrelevant of vervelend zijn.
Deze manier van denken en werken is bij FHV diep geworteld. In de jaren zestig van de vorige eeuw waren het Franzen, Hey en Veltman die tot het revolutionaire inzicht kwamen dat doelgroepen uit mensen bestaan. Mensen die je met respect moet benaderen. En of dat nog niet gek genoeg was, gingen ze ook nog met hen in dialoog. Live! Op kantoor! Bij FHV kwamen bierdrinkers, doe-hetzelvers, moeders en andere consumenten praten over producten, merken en reclame.
Ik zou dit de stoelenboer uit Spanje best eens willen uitleggen, maar helaas is replyen niet mogelijk. Op 1 november 2012 wordt FHV 50 jaar. Hulde.
*Monique Gerritsen is tegenwoordig eigenaar van Concept & Copy.
De I van Institutioneel
Het is begin jaren zeventig. Het stenen tijdperk van de reclame. Erg ideeenrijk zijn de bureaus nog niet. Er zijn veel vriendelijke advertenties met leuke illustraties. Er is ook de brave-hendrik-aanpak met mooi fotowerk en dito typografie. Maar erg opwindend, nee dat was het allemaal niet. Oh ja, er was ook nog de ideeloze door-de-strot-duw-methode waarmee bromochlorofenen, vlekkenvangers en dergelijke aan de vrouw gebracht werden.
Dat soort reclame wilde Morton Kirschner met zijn pas gestarte bureautje KVH niet maken. Die wilde de mad men uit de polder een poepie laten ruiken. Zoals Bernbach in Amerika: geestiger, intelligenter, uitdagender. Reclame met ideeën. Dat was wat zijn bureau in de aanbieding had.
Een van de eerste klanten was Colt. Fabrikant van klimaatbeheersingstechniek. Het type klant dat bij elk ander bureau 37 keer in het vakblad voor installatietechniek voorgesteld had gekregen. Kirschner zag dat niet zitten. Waarom tussen 24 concurrenten gaan staan? Waarom saaie technische advertenties? Voor zulke reclame was-ie de oceaan niet overgestoken. Dat moest anders. Waarom niet in De Telegraaf? De Telegraaf? Ja, waarom niet?
En zo maakte Colt naam met advertenties tussen paginas van roddelkont Henk van der Meyden, nieuws over Vietnam en de successen van Ajax in Europa. Klein budget, maar met de uitstraling van een groot merk dankzij het slim gebruikmaken van het umfeld van de krant. Zonder technisch produktgeneuzel werd Colt neergezet als autoriteit op het gebied van klimaatbeheersing.
Legendarische advertenties van Rob Tania en Frans Bukkens. Er zouden nog vele prijswinnende advertenties van Colt volgen. Zover ik weet de eerste institutionele campagne. Een mijlpaal in de Nederlandse reclamehistorie.
*Rob Floor is copywriter. Hij werkte onder meer bij KVH en JWT en was een van de oprichters van Campaign Company.
De H van Heading
In gewoon Nederlands: de kopregel. Wat is daar eigenlijk mee gebeurd? Hij lijkt van het toneel verdwenen. Zeker als je heading – heel subjectief definieert als: een prachtig geformuleerde zin die de lezer bij zijn nekvel grijpt en niet meer loslaat. Moeten we daar rouwig om zijn? Hebben we hem nog wel nodig?
Vergelijk de volgende twee advertenties, beide voor een camera met zoomlens. In 1995 schreef Tony Barry de heading: Take one more shot of me and Im going to cross that street, jump over that fence, run through that wood, swim that river, climb to the top of that mountain and ram that camera right down your throat bij een visual met een close-up van een woedende vrouw. Ruim tien jaar later: een advertentie zónder kopregel. Visual: hand richt camera op ruig berglandschap. Op het schermpje zien we Osama Bin Laden zitten, beeldvullend. Allebei briljant. Maar welke is de beste? Als copywriter ben ik geneigd te zeggen: de eerste. Maar ik zie de tweede eerder een triomftocht door social media maken.
Persoonlijk mis ik m wel, die goeie oude heading. Het zijn weer tijden om je te abonneren op Vrij Nederland (1978), of Donkere kamer voor ongeduldige fotografen (Polaroid, 1979). De jaartallen zeggen genoeg: voor de betere moeten we ver terug.
Ook in het reclameonderwijs is zijn rol inmiddels uitgespeeld. Je kunt een stagiair niet erger martelen dan door te vragen om het eens te zeggen in een poster. Nee, geen QR-code erin, geen acteurs erbij, maar ‘gewoon een tweedimensionale poster die een boodschap in je gezicht laat ontploffen. Paniek! Misschien is dat wel het meest kwalijke aan de teloorgang van de heading. We verleren een kunst die nog steeds ongelofelijk belangrijk is: iets goed zeggen. Zo goed dat mensen geraakt worden en in beweging komen. Zoals in bovenstaande AMEV-advertentie uit 1991. Ik ben daarna meteen gestopt met hardlopen.
*Peter van Zijp is copywriter en algemeen directeur BVH Groep.
de Y van YOUTUBE
Volgens de Abu, de branchevereniging voor uitzendorganisaties, werd het eerste ‘rondstuurfilmpje al in 1961 ontwikkeld. Jan Schouten rijdt met zijn brommer door Nederland om zijn boodschap te verkondigen. Een viral avant la lettre, wil men doen geloven. Sinds 2005 kennen we echter pas het inmiddels niet meer weg te denken YouTubefilmpje.
Een heerlijk domein om je als reclamemaker lekker uit te leven. Maar ook broedplaats voor de user generated content: de amateur of semi-prof die ook een leuk filmpje denkt te kunnen maken. Op YouTube is er geen beperkende spotlengte en geen GRP-politie. Er kan iets extras aan een bestaande tv-commercial worden toegevoegd of een andere variant worden gemaakt. Bovendien kunnen we de kijker in verwarring achterlaten: is dit nou echt of is het een spoof? Heinekens Walk in fridge werd bijna vijf miljoen keer bekeken, maar alle spoofs bij elkaar leveren veel meer views op. Zo zijn de deskundigen er nog steeds niet uit of het Adam en Eva-filmpje van Centraal Beheer nu wel of niet door DDB gemaakt is.
Een goed gewaardeerde tv-commercial is lang niet altijd een goed bekeken joetjoepje. Gouden Loekie-winnaars scoren vaak maar matig. Een YouTubehit wordt meestal geboren vanuit de drang om anderen te laten delen in een bijzonder filmpje. De meeste buzz komt – zo luidt het recept – tot stand door het inzetten van de drie gs: grof, geil en grappig. Dat zijn maar zelden de ingrediënten die een adverteerder in zijn commercial wil. Toch zijn er geslaagde voorbeelden die ook zonder de drie gs geschiedenis schreven, zoals de viral movie met Jan Marijnissen en de Stanislav-actie.
Het ReclameArsenaal heeft nog geen categorie Virals .Die mag er van mij snel komen. En maak maar meteen veel ruimte in het archief. Want met dit nog jonge medium lijkt het beste nog te moeten komen. We aint seen nothing yet!
Marcel Kalmeijer is hoofd marketing & communicatie Tempo-Team.
De Q van Quotes
Johannes den Ouden uit Geldrop verzamelt uitspraken die vanuit de reclame in het spraakgebruik worden opgenomen.
Dat zijn vaak zinnetjes waar de merknaam niet in voorkomt en die te pas en te onpas gebruikt worden. Zo zeiden mensen een jaar of tien geleden bij elke moeilijke situatie ‘even Apeldoorn bellen. En als er zich een financieel probleempje voordeed was jarenlang de suggestie: ‘Dan verkoop je toch gewoon de boot. Vrijwel altijd zijn deze zinnetjes toevalstreffers en worden ze populairder dan de slogan van het merk. Soms stonden ze zelfs niet in het script, maar werden ze op de set geboren. ‘Goed gedaan jochie is daar waarschijnlijk het beste voorbeeld van. Voor deze rubriek gingen we op bezoek bij Johannes den Ouden. Het werden twee fantastische dagen. Een kleine selectie uit die gevleugelde uitspraken, ofwel quotes:
Goeiemoggel. Ze smelten de kazen. Dat zouden meer mensen moeten doen. Nu even niet. Dat zeg ik. Sterk spul hè? Ik ga bij Japie wonen. Stom hè? Ik vinnut gewoon lekker. Weet je wat jij zou moeten doen? Dan verkoop je toch gewoon de boot. Succes is een keuze. 28, 29, 30 en schoon is mijn kunstgebit. Das logisch, hè. Het zou verboooden moeten worden. Zeg maar nee, dan krijg je er twee. Geen cent te veel hoor. Een beetje vreemd, maar wel lekker. Foutje, bedankt. Milieu? Milieu? Ik kom uit een voortreffelijk milieu. This is teevee men. Ik durf het bijna niet te vragen. Dat doet ie anders nooit hoor. Niet naar het baasje happen. Ze zei meneer tegen me. Ik ben toch niet gek? Ik had nog zo gezegd, geen bommetje. Dat had je nou niet moeten zeggen. Tuut tuut, dat is snel. Je moet er wél even bijblijven. Dat zeg ik. Als u meer wilt weten, en dat wilt u… dan gaat u naar www.reclamearsenaal.nl.
De N van Nachtwacht
De bloeiperiode van de Nederlandse reclame, de jaren tachtig, had in sociaaleconomisch opzicht iets weg van de 17de eeuw. Ook creatief. Het waren perioden van bloei voor commerciële kunstvormen. Paul Meijer en Jim Prins waren misschien wel de Rembrandt van Rijn en Frans Hals van hun tijd. Ook zij
sleepten grote opdrachten binnen om hun honger naar status en erkenning te stillen.
Opdrachtgevers waren er zat, zoals schuttersverenigingen. Frans Hals schilderde bijvoorbeeld de offi cieren en onderoffi cieren van de St. Jorisdoelen. Keurig schuttersstuk. Iedere geportretteerde staat er herkenbaar op. In daglicht en netjes op rij. De opdrachtgever zal tevreden zijn geweest. Maar wie kent het?
Dan Rembrandts bizarre schuttersstuk De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh maakt zich gereed om uit te marcheren, later bijgenaamd De Nachtwacht.
Hoe moeilijk het is om zestien man aan klantzijde te overtuigen, weten we. Maar als je daarbij bedenkt dat de zestien opdrachtgevers ieder gemiddeld een half jaarsalaris betaalden om vereeuwigd te worden, dan moet de halsstarrigheid van Rembrandt even monumentaal zijn geweest als het eindresultaat. Enkelen zijn teruggebracht tot een paar vegen. Eén is half afgedekt door de arm van een ander. Een onbekend meisje steelt, in volmaakt clair-obscur, de show. Verder maakten de irrationele aanwezigheid van een hond, een dwerg en de schaduw van de hand van Banning Cocq die grijpt naar het kruis van Van Ruytenburgh van de vereniging een allesbehalve gelukkige klant. Rembrandt hield echter voet bij stuk en Banning Cocq heeft het werk, onder protest van de andere compagnieleden, uiteindelijk toch aanvaard. Het resultaat is wereldberoemd en
staat in ons collectieve geheugen gegrift. Rembrandt heeft Banning Cocq
meer dan waar voor zijn geld gegeven. Laten we De Nachtwacht als oeruiting
opnemen in het ReclameArsenaal om adverteerders en creatieven er blijvend
aan te herinneren dat werk in opdracht de briefing altijd kan en soms moet
overstijgen.
*Edward Bardoul is creative partner bij Etcetera.
Is reclame het waard om bewaard te blijven?
Tijdens de presentatie van de website Adviz.nl hield Albert Winninghoff, beschermheer van het ReclameArsenaal, een pleidooi over het belang van het bewaren van reclame.
woensdag 18 mei 2011 feestelijke presentatie nieuwe website ADVIZ.NL
Is reclame het waard om bewaard te blijven?
Albert Winninghoff
Zonder communicatie staat de wereld stil.
Zonder commerciële communicatie staat het bedrijfsleven stil, en is betekenisvolle economische vooruitgang een illusie.
Zo simpel is het. Zo belangrijk is reclame.
Reclame vindt zijn bestaansrecht natuurlijk in zijn economische betekenis. Informeren, emotioneren, motiveren, en vooral: het overbrengen van de concurrentiekracht van het bedrijf, het merk,het product of de dienst. En als reclame ècht goed is, dan communicéért hij niet alleen over concurrentiekracht, nee, dan wordt reclame zèlf onderdeel van die concurrentiekracht.
En daarmee hebben we een eerste belangrijke reden, waarom reclame het waard is om bewaard te worden.
De houdbaarheidsdatum van grote merken, is aanzienlijk langer dan die van uw of mijn carrière.
Marketing managers, brand managers, product managers, communicatiestrategen, creatieve teams….. wij mogen een merk een paar jaar vasthouden. Onze taak is meestal niet ons stempel erop te drukken. Wel om de merkessentie (en de meerwaarde daarvan) te accentueren op een manier die past in het tijdsgewricht, de mediamogelijkheden en de marktomstandigheden van onze korte regeerperiode.
De bewaarde, toegankelijk gemaakte reclamegeschiedenis geeft dus mede richting aan de toekomstige beeldvorming van de afzender.
Dat is niet alleen waardevol voor direct zakelijk en vakmatig betrokkenen, maar ook voor iedereen die zich in dit vak wil bekwamen, via studie of in de praktijk.
En daarmee hebben we een tweede reden te pakken, waarom reclame het waard is om bewaard te blijven. De uitdaging van het onderwijs op elk niveau middelbaar, hoger, universitair is vooral om alles wat we collectief geleerd hebben op compacte wijze te ontsluiten, zodat de jonge professional die na ons komt als het ware al over decennia ervaring beschikt, nog voordat hij begonnen is. En dat hij vanuit die bagage impulsen aan vernieuwing en verbetering kan geven. Beschikbaarheid en toegankelijkheid van geordend historisch materiaal is daarvoor een absolute vereiste.
Cultuur-maatschappelijk is reclame ook belangrijk als spiegel van de maatschappij, door de tijd heen. Dat geeft ons een derde reden waarom reclame het waard is om bewaard te worden. De collecties waar het vandaag over gaat, zijn van groot belang voor journalisten, programmamakers, filmers, die de werkelijkheid van een voorbije periode in woord en beeld willen vangen.
En dan is er natuurlijk de niet aflatende belangstelling van het grote publiek voor het fenomeen reclame. De ruim 70.000 bezoekers van de recente expositie Reclame Klassiekers in de Beurs van Berlage, demonstreren de educatieve en entertainmentwaarde van reclame overduidelijk.
En dat geeft ons een vierde reden waarom reclame het waard is bewaard te blijven.
Om al die redenen, beheert het ReclameArsenaal het reclame-erfgoed van Nederland. Om al die redenen creëerde het ReclameArsenaal een nieuwsgierig makende schatkamer, een bron van inspiratie voor het vak, journalisten, programmamakers, en uniek edutainment voor het onderwijs en het grote publiek. En om al die redenen ben ik ook met zoveel plezier beschermheer van het ReclameArsenaal geworden.
Die schatkamer heeft natuurlijk alleen maar waarde als hij makkelijk toegankelijk is en simpel te raadplegen. Wat dat betreft is er nu een grote nieuwe stap gezet, met de nieuwe website ADVIZ.NL. Ontwikkeld en uitgevoerd samen met onze partnerorganisaties:
het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers en het Affichemuseum Hoorn, en mede dankzij belangrijke financiële steun van het Agentschap:NL (bij sommigen nog beter bekend als SenterNovem).
Zo waarborgen we met elkaar, dat er een goede toekomst is voor “Reclame die het waard is bewaard te blijven!”
De O van Onderbroek
Ooit had je chic in de reclame. Ik praat nu over de jaren zestig, zeventig – en ik zeg er niet bij van de vorige eeuw, want dan lijkt het nog langer geleden. Je had in die tijd bijvoorbeeld FHV en Prad en die wilden nog wel eens denken dat reclame tegen kunst aan moest schurken – of op zn minst cultuur. Martin Veltman zocht graag ongebruikelijke woorden op in het woordenboek om ons te frapperen, te étapperen, dan wel te atrapperen. Paul Mertz deed graag iets met kunstenaars, bijvoorbeeld voor de Bijenkorf of Citroën. En elke zichzelf respecterende artdirector overgoot zijn fotos en commercials met smaakvol Engels licht.
Toch had je ook toen al reclamehumor van een veel onbekommerder allooi. Zo was daar bijvoorbeeld Henk Nieuwkoop, een tapijthandelaar die je nooit zou belazeren. En een decennium later had je Beun de Haas, humor van de vetste soort. En niet te vergeten Rijk de Gooijer voor verzekeringsmaatschappij Reaal: ‘Foutje, bedankt!
Natuurlijk is platheid van alle tijden, maar zo eenvoudig is het niet. De harde videograppen van Paul Meijer in de jaren tachtig schokten ons, omdat ze inhoudelijk van onderbroekenkwaliteit waren, maar intussen wel spannend gefilmd en goed gemaakt.
Dat veranderde allemaal definitief met de intrede van digitale technieken die de productie van commercials zo goedkoop en toegankelijk maakten dat iedereen mee kon doen. Dobberend op een zee van drollen wil ik alleen een paar reuzenbolussen aanwijzen, zoals Beau van Erven Dorens in onderbroek, Ditzo en Datzo, synchroon zwemmende mannen in het aquarium van een Chinees restaurant en Retteketet naar Beter Bed. Om van internet nog maar te zwijgen.
De onderbroekenlol is gemeengoed geworden. En eigenlijk heb ik daar niets op tegen. Maar doe het dan wel zoals die advertentie voor Ten Cate in de Playboy. Wel schrikken dat dat alweer twintig jaar geleden is.
*Harry Obdeijn werkte als copywriter bij onder meer FHV, PMSvW en JWT.
Vaste locatie tentoonstelling?
ReclameArsenaal onderzoekt mogelijkheden voor vaste locatie tentoonstelling ReclameKlassiekers
60% procent van de bezoekers vindt dat reclame tot het Nederlands cultureel erfgoed behoort
Amsterdam, woensdag 1 juni 2011 – De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers deed het niet alleen goed aan de kassa (70.000 bezoekers), maar ook in het onderzoek van Synovate. De tentoonstelling kende een hoge waardering onder de bezoekers en reclame wordt steeds meer gezien als onderdeel van ons cultureel erfgoed. Mede hierdoor vinden inmiddels delen van de tentoonstelling hun weg naar andere podia in het land en oriënteert het ReclameArsenaal zich op een eigen, vaste locatie.
De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal en was van 18 december 2010 tot en met 6 maart 2011 misschien wel het leukste geschiedenisboekje van Nederland. Jan Knaap namens het organiserende ReclameArsenaal: “we hebben niet alleen een recordaantal bezoekers getrokken, maar hebben die bezoekers ook een unieke ervaring meegegeven. Reclame weet ook als cultureel erfgoed mensen te raken en te beroeren. Dat is de oerkracht van goede reclame en een groot compliment waard aan alle reclameklassiekers en alle geestelijke vaders van deze klassiekers”.
Het onderzoek van Synovate kende enkele opvallende resultaten. De tentoonstelling werd door de bezoekers zeer goed gewaardeerd. Liefst 96% vond de tentoonstelling een leuke manier om naar het verleden van Nederland te kijken. Bij 92% kwamen oude herinneringen naar boven, die er mede voor zorgden dat de tentoonstelling als zeer verrassend werd ervaren (62%). Driekwart van de bezoekers vindt dat reclame het waard is om bewaard te worden. Het percentage mensen dat reclame als cultureel erfgoed ziet is dankzij de tentoonstelling uitgegroeid tot 60%. Bijna 70% van de bezoekers ziet over vijf jaar graag een nieuwe grote publiekstentoonstelling over reclame. Eenderde van de bezoekers is positiever naar reclame aan kijken. De landelijke bekendheid van het ReclameArsenaal is gestegen van 3% naar 10%.
Rian Binnendijk namens Synovate: “100 jaar Reclameklassiekers heeft aangetoond dat reclame als cultureel erfgoed een mooie toekomst tegemoet gaat!”.
100 jaar Reclameklassiekers sloot op 6 maart de deuren in de Beurs van Berlage, maar manifesteert zich in verschillende gedaanten nog in ons vakgebied. Zo waren delen van de tentoonstelling in april te zien op de Sanoma Mediaparade en dit najaar ook bij The Night of the Ad Eaters in Amsterdam en bij een bijzonder jubileum van een Rabobank in de regio. Met een museum vinden er momenteel gesprekken plaats om de gehele tentoonstelling een tweede leven mee te geven. Tegelijkertijd onderzoekt het ReclameArsenaal komend half jaar de mogelijkheden om op een vaste locatie de eigen collectie te exposeren en exploiteren. Om hiermee tegemoet te komen aan de wens van 88% van de bezoekers van de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers, die vinden dat de reclame een eigen museum verdient.
De L van lachen
Het ultieme doel van alle creatieve teams is het maken van een commercial/ advertentie/viral/watdanook waar
mensen om moeten lachen. En dat doen we niet – nou ja, niet alleen voor onszelf. Er is een bloedserieuze reden
waarom grote merken – en zij die het willen worden – af en toe hun klanten aan het lachen moeten maken.
Mensen oordelen over merken als over mensen. Dat is vaker gezegd, maar we realiseren ons te weinig wat de consequentie is. We hebben na miljoenen jaren evolutie als tussen-mensen-levend mens maar één beoordelingssysteem: we oordelen over alles als over mensen. Vertrouw ik dit mens/merk? Hoort dit mens/merk bij mijn groep? Voor iets korts en vluchtigs nemen we genoegen met het mens/merk dat “voldoet”. Maar als een mens/merk langdurig een rol in ons leven wil spelen wordt het anders. Kijk naar onderzoek, of kijk gewoon in het café: vrouwen vallen op leuke mannen. Mannen willen vrienden waarmee ze kunnen lachen. Wat mannen onweerstaanbaar vinden is een vrouw die af en toe iets grappigs zegt (ik heb zon vrouw!).
Want wie lacht is weerloos, wie lacht laat zich verleiden, wie lacht is al bijna verliefd op degene die hem aan het lachen maakt. Veel grote merken danken hun grootsheid niet alleen aan hun ongetwijfeld clevere marketing maar ook aan de lach. Heineken, Albert Heijn, Centraal Beheer, Volkswagen. Nog steeds mis ik een paar merken die ooit ongeremd leuk durfden te zijn. Drum, Koninklijke Sphinx, King Corn, de Postbank. En ik mis vooral Henk Nieuwkoop.
*Hans van Dijk is creatief directeur van Skipintro.
De W van Winnen
Winnen! De harten van mensen, adver- teerders, collegas en vrienden verove- ren. Of het winnen van marktaandeel, positie, elkaar en concurrenten. En niet in de laatste plaats het winnen van prijzen: Lampen, Leeuwen, Loekies, Accenten, Effies en Esprix. Want wie dit vak serieus neemt, die moet willen winnen, het liefst op alle dimensies. Winnen is van alle tijden. De eerste prijsvraag die ik tegenkwam is uit 1955, op initiatief van Het Vrije Volk, de Vea en de BVA. Ik citeer: ‘Er is een wet van ondervinding die ons leert dat de artistieke merites van een reclameont- werp van zeer grote invloed zijn op de kwantiteit en kwaliteit van de verkregen aandacht. Om het populair te zeggen: hoe mooier en pakkender de advertentie is, des te meer mensen haar zullen opmerken en lezen. En is dat niet de voornaamste taak van reclame?
In mijn Burnett-tijd organiseerden we de Cannes Predicitions Reel met de door Donald Gunn – ja die van The Gunn Report – samengestelde top-100 van com- mercials. We keken samen met klanten naar deze reel en voorspelden de Lions. Met als uitgangspunten relevance en likeability. Mooie, krachtige ideeën die relevant zijn voor de doelgroep.
Ook bij mij komen krachtige, met liefde gemaakte ideeën spontaan terug in mijn geheugen. Petje Pitamientje van Calvé, De Klok van Centraal Beheer, Hij is groter dan je denkt van Volkswagen, Cora van Mora, De Olifant van Rolo, De
Kabouters van Mazda en The Fridge van Heineken. Stuk voor stuk voorbeelden van reclame zoals reclame bedoeld is. Niet alleen likeable en relevant, maar
ook memorabel en consistent door de jaren heen. Campagnes die met passie gemaakt zijn, met veel kennis van zaken en met respect voor de intrinsieke waar- de van merk of product. Wie wil win- nen, moet dat weten. Want wat mij betreft is dat De Wet van het Winnen!
*Madelon Schaap is interim-manager bij DeNieuweCommissaris.
De G van Gooijer
Ik herinner me een grote kartonnen opzetkaart met vader als wielrenner. Compleet met handschoenen en een broek met zeemleren lap. Ik was 14 en vond het wel grappig. Vooral omdat ik mijn vader nog nooit op een fiets had gezien. Er stond Paturain op, een Frans smeerkaasje. Mijn vader maakte daar reclame voor.
Er was ook een commercial waarin hij naast een koe met opschrift en een verstijfd Frans boertje zat. Opgenomen in een Franse hooischuur. De per onge- luk opgenomen uitsmijter ‘ga effe zitten jochie sloeg enorm aan.
Zijn eerste commercial was voor choco- melk. Die duurde tien minuten en was alleen in de bioscoop te zien. Zijn twee- de was voor King. Die duurde vijf minu- ten. Het was een van de eerste commer- cials in kleur. Mijn vader was toen 28. Daarna volgden reclamefilmpjes voor
Sisi, Lassie Toverrijst, Amstel, Erres, C&A, Reaal en KPN.
Voor een Volkswagen-dealer maakte hij, samen met Kraay, ook reclame. Sluikre- clame eigenlijk, want ze deden het in hun shows. Zo van: ‘Zeg Rijk, zie je die Van Zanten nog wel ns? ‘Je bedoelt van die Volkswagen-garage? ‘Ja die. ‘Nee, effe niet gezien. Ze kregen dan allebei gratis banden voor hun Kever. De con- currentie had de pest in, maar deed er weinig tegen.
Iedereen vond ze prachtig, die filmpjes met mijn vader (ook die met John Kraaykamp sr en later Maarten Spanjer). En het was goed voor een lekkere grijp- stuiver. ‘Das toch smakelijk eten of niet dan?, zei hij vaak. Slogans werden na- geroepen en pa vond het prima. Als hij het zat was slingerde hij er een opmer- king achteraan. Die was meestal nog geestiger.
Pas geleden is hij gehuldigd in de Beurs van Berlage in Amsterdam tijdens de ReclameKlassiekers-expositie. Oud- collegas en regisseurs waren er en Bart Kuiper deed een leuk praatje. Vond hij mooi. Het was goed om te zien, al die extra aandacht voor Rijk de Gooijer.
*Rijk de Gooijer jr is freelance artdirector en illustrator van Piet Polies.
De V is van Volkswagen
De V is opeens van mij en daar mag ik mee doen wat ik wil. Vervelend? Nee, integendeel. De V staat voor enorm veel bij mij. De V van Verliefd en verlangen, de V van Verleiding en Vertrouwen. En natuurlijk bovenal de V van Vrijheid. Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van communiceren horen daarbij. En als ik dan denk aan Vertrouwen en Verleiding kan ik veel reclamevoorbeelden bedenken, maar ik denk toch allereerst aan Volkswagen.
Het Volkswagen van DDB, Bill Bernbach en de zijnen. Niet geheel toevallig mijn
leerschool in de reclame. Waar ik ooit naar toe mocht in New York. Te laat om
Bill himself te ontmoeten, maar op tijd om de hand te kunnen schudden van de legendarische Helmut Krone. Op tijd om me een van Bills uitspraken over mensen eigen te maken: ‘If they are nice but not talented, we do not need hem. If they are talented but not nice we do not want them.Terug naar de V van Volkswagen – Think small – met internationaal onvergetelijke advertenties als ‘Its ugly but it gets you there. Maar natuurlijk ook de V van ‘Volkswagen.
Wie anders? Wim Ubachs en PaulMeijer van DDB vonden het onbegrijpelijk dat er in Nederland zulke rationele campagnes werden gemaakt, terwijl het aan de andere kant van de oceaan zo spraakmakend en succesvol kon. Zij zijn dan ook de makers van geweldige advertenties als ‘De politie greep de daders. Maar wie reed ze klem? en ‘Over 20 jaar denkt u precies zo over onze Golf. Voor mij nog steeds de V van Verleiding en Verrassing en vooral ook van Volwassen campagne voeren voor Volkswagen. Ik blijf er Verliefd op.
Lillan Baruch is services director bij OnChannel en creative agent.
De C is van Copy
Copy, de basisdiscipline van het reclamevak. In de begindagen van de reclame bestond een campagne meestal alleen uit tekst. Copy werd door iedereen aandachtig gelezen en bijna elke pay-off was onderscheidend. Dat was ook niet zo moeilijk, want er was nog niet zoveel geclaimd. Zo kan het ook dat Mad Mens Don Draper zomaar een geniale regel voor Lucky Strike uit zn mouw schudt. Its toasted.
Vandaag de dag heeft de copywriter het een stuk moeilijker. In onze snelle beeldcultuur is er weinig ruimte voor tekst.
Alles moet korter, sneller en wordt daardoor ook vaak inhoudslozer. Belangrijker nog, het is veel moeilijker geworden iets eigens te vertellen. Op productniveau is er geen onderscheid meer te maken. Nu we minder kunnen zeggen, moeten we veelzeggender zijn. Goede copy is dus belangrijker dan ooit.
Melk. De witte motor. Een regel die melk in één keer een nieuw platform gaf. Niks melk moet. Nee, melk is hip en geeft je energie.
Op een dag drink je geen bier meer, maar drink je Grolsch. Een veelzeggender statement over de eigenzinnige keuze voor de kwaliteit van Grolsch is er sindsdien niet meer gemaakt.
Volkwagen. Wie anders? Voor het eerst een automerk dat niet vanuit wat maar vanuit wie communiceert. En daarmee op een heel eigen manier de vanzelfsprekendheid van Volkswagen neerzet.
Geen fratsen. Dat scheelt. C1000 maakt in één klap zijn mentaliteit relevant in de markt. Een regel waarmee C1000 in
no time marktaandeel en mentaal marktleiderschap veroverde.
Das Beste, oder nichts. Mercedes-Benz zegt in vier woorden waar het bedrijf voor staat, vandaan komt en heen gaat. Een regel waarvan je voelt dat die in de muren van de fabriek gebeiteld staat. Het is copy zoals het moet zijn. Copy die alle gedachten verbindt en dan overstijgt. Goede copy is als alchemie. Het maakt van koper goud. Copy geeft voor altijd betekenis. Copy is een erewoord.
*Trudelies van der Poel is zelfstandig strateeg.
Recordaantal bezoekers tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers”
Recordaantal bezoekers tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers”
De van 18 december 2010 tot en met 6 maart 2011 in de Beurs van Berlage gehouden tentoonstelling “100 jaar ReclameKlassiekers” trok een ongekend hoog aantal bezoekers. Uiteindelijk hebben meer dan 70.000 bezoekers de tentoonstelling bezocht. De bezoekers waardeerden de tentoonstelling met een 4,1 op een schaal van 5. En maar liefst 88% van de bezoekers gaf in een enquête aan dat Nederland een eigen Reclamemuseum zou moeten krijgen.
De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal en werd ook wel “het leukste recente geschiedenisboekje van Nederland” genoemd. Jan Knaap namens het organiserende ReclameArsenaal: “Het succes van de tentoonstelling toont aan dat reclame het waard is om bewaard en geëxposeerd te worden. Reclame is geen wegwerpartikel, maar maakt onderdeel uit van ons cultureel erfgoed, als je de tijd zn werk laat doen”.
Even Apeldoorn bellen
Hoogtepunt tijdens de tentoonstelling was onder andere de verkiezing van de ReclameKlassieker aller Tijden: campagne de ‘Even Apeldoorn bellen van Centraal Beheer Achmea, die vanaf 1985 onafgebroken wordt gevoerd. Ander speciaal moment was het eerbetoon aan Rijk de Gooijer: de ReclameKlassieker onder de acteurs en het eerbetoon aan de ReclameKlassieker onder de reclamemakers: Bart Kuiper.
De tentoonstelling was ook elf weken lang het podium van de communicatie-industrie. Er werden twintig sponsoravonden georganiseerd, veertig happy hour colleges, de CMC-nieuwjaarsreceptie en er waren dagelijks meerdere groepen communicatiestudenten op de tentoonstellingvloer.
Expositie in de media
Een tentoonstelling over reclame is ook reclame voor reclame. Veel programmas en media wisten ons te vinden. Van het NOS Journaal, RTL Nieuws, Jeugdjournaal, uitreiking Gouden Loeki, RTL Boulevard, SBS Top 25, Koffietijd tot veel interviews op de radio en in offline en online media. De woordcombinatie ’tentoonstelling Reclame Klassiekers levert inmiddels 529.000 Google-hits op.
Langstlopende, non-stop reclameklasssieker bleek het boekenweekactie te zijn die al vanaf 1932 jaarlijks wordt georganiseerd. Andere langlopende reclameklassiekers zijn onder meer Flipje van Tiel (1935), Ik wil Bolletje (1952), De Amstel Goldrace (1966), het Zwitserleven gevoel (1983) en de Calvé pindakaasreclame (vanaf 1987). Beun de Haas van de Bovag (uit 1985) beleefde, na jaren van afwezigheid, tijdens de tentoonstelling een comeback. Jan Knaap: ‘Echte reclameklassiekers zijn onbeperkt houdbaar en gaan dus generaties mee. Het ReclameArsenaal blijft reclame volgen en bewaren. Inmiddels wordt er al nagedacht over een vervolg op de tentoonstelling.
De J is van Jingle
Het is inmiddels zon 35 jaar geleden dat ik door mijn ouderlijk huis liep, hardop zingend: ‘Ik ben geen eendje, anders kon ik wel zwemmen. Toen al werd ik gegrepen door het snerpende stemgeluid van Biotex, naar het gelijknamige handwaspoeder. Gek werden ze ervan, mijn ouders en zussen, van dat promotiesingletje (een soort hardware mp3, zeg maar). Had mijn moeder gekregen van de kruidenier bij – jawel – één pak Biotex.
Tien jaar later had ik ineens ‘een man, een zoon en een hond. Dat galmde continu door mijn hoofd. En niet alleen door míjn hoofd… Ik zal eens vragen of mijn moeder vandaag de dag nog steeds de was doet met Dixan.
‘Moemoe mama, we maken Domo-vla, in die makkelijke pakken, mhoe. Een aantal vrolijke koeien zong uit volle borst deze aanstekende jingle. Geloof me dat werkelijk alle kinderen hun ouders de oren van hun koppen hebben gezeurd in de supermarkt voor zon pak heerlijke vla.
Eind jaren negentig werden we nog regelmatig gebrieft à la ‘Randstad Uitzendburo-hoooo. Om maar aan te geven dat de tekst nou ook weer niet te ingewikkeld hoeft te zijn. Als de melodie maar wordt opgepakt.
Want pas op! Wie kent niet de jingle van Carglass – ‘Carglass repareert, Carglass vervangt- en van Kruidvat – ‘steeds verrassend, altijd voordelig. Je kunt ervan vinden wat je wilt, we kennen deze jingles allemaal. Nu is er één groot verschil: de melodie van laatstgenoemde volstaat, maar de Carglass-jingle herken je niet zonder de tekst. En dat is jammer. Helaas bestaat er toch – overigens volledig onterecht – een soort minachting voor de jingle, terwijl er dus genoeg voorbeelden zijn, die ons op andere gedachten zouden kunnen brengen.Mijn handen jeuken om weer eens een nieuwe jingle anno 2011 te maken. Ik reken op jullie! Het laatste woord is dan weer aan onze kinderen…
Kees Koot is eigenaar van Soundcircus
De R is van Reclamebenen
Reclame heeft haar eigen logica, wetten en regels. Ik ken geen enkele vrouw
die met een scheef meisjesmondje een plukje haar wegblaast en vervolgens gaat giechelen. In de reclame bestaat ze. Bestaan ze, want het zijn er duizenden.
Ze staan in groepjes van drie in een kledingwinkel dikke vriendinnen te
wezen en zetten een rare flaphoed of zonnebril op. Weer dat onbezorgde lachen. Dubbel liggen ze (om die flaphoed en/of die zonnebril). En hup de
winkel uit, gearmd, giechelend. De verkoper, die overduidelijk homo is, denkt er het zijne van en schudt glimlachend het hoofd.
Maar terug naar de dames. Ze lopen niet, ze marcheren. Zes benen die perfect gelijk bewegen. Vlakbij de fontein (?) passeren ze een clown (?) die ballonnen (?) verkoopt terwijl hij rondjes draait op zijn rollerskates (?). De dames liggen dubbel en zijn weer even jonge meisjes als hij iets te lang naar ze kijkt. Zij voelen instinctief dat onder de dikke schminklaag van deze kostelijke grotestadsclown een geile, gespierde vent zit die heus zijn ogen niet in zijn zak heeft. En daar gaan ze weer. Zes dunne, rechte, ader- en kuitloze benen. Eetstokjes. Van de enkel tot de billen dun en recht. Reclamebenen. Met daartussen een ongezellige brugkut. En ze zijn op weg naar nog meer gekkigheid.Merel, Chloë en Candide moeten tot groot plezier van de dienstdoende agent nog een verkeerschaos veroorzaken (?) om meteen daarna gekke bekken te gaan trekken in een fotohokje (?). Waar ze vervolgens weer dubbel om liggen.
Zorgeloos, onschuldig, schoon, zuiver, sexy, lekker ruikend, ondeugend, flirtend, glad, gezond, fris, naturel, slank, speels, sociaal, grappig, onthaard, uitgelaten, pittig, kansrijk, aanbeden, sportief, doortastend, liefhebbend en gebruind. Daar lopen ze, die zogenaamd lekkere wijven. Ze eten chocola, ijs of chocolade-ijs. Als je goed kijkt, zie je op de achtergrond het echte leven.
*Ernst Jan van Rossen is ceatief directeur van TBWA/Neboko.
De T is van Tijdschriften
Met verbazing heb ik het altijd bekeken: zon mooi medium, zulke matige reclame voor het medium. Misschien zijn de budgetten te beperkt voor doordachte, langlopende tijdschriftcampagnes en is het taalgebied te klein.Het moet meestal actiematig, ter ondersteuning van de losse verkoop of voorabonneewerving. Maar pareltjes in de reclamegeschiedenis heeft het niet echtopgeleverd. Ja, reclame ín tijdschriften. Daar is het parels galore. Heineken, melk BMW en van recenter datum Rover. Teams als Harry Kramp en Frans Hettinga, Hans Goedicke en Rob Floor, Ron Meijer en Henny van Varik hebben printgeschiedenis geschreven.
Maar vóór tijdschriften. Ergens in mijn achterhoofd weggedrongen zie ik nog een jaren tachtig studiofoto met warm kunstlicht,van een vrouw in een bubbelbad die een tijdschrift las. Promotie voor het mediumtype. De Notu dacht destijds ongetwijfeld dat twijfelende adverteerders en reclamemakers hiermee en masse Loeki zouden inruilen voor een achterpagina in Panorama of Margriet. Maar verder? Memorabele krantencampagnes ja, maar tijdschriftcampagnes? Vraag het vakgenoten en ze wijzen allemaal over de grens: The Economist. De bekende rode ads met witte schreef letter met teksten als: Would you like to sit next to you at dinner? of de klassieker I never read The Economist. Management Trainee. Aged 42.
Toen ik uitgever van Vrij Nederland werd, kreeg ik veel anekdotes uit de oude doos voor mijn kiezen. Reclamemakers zouden gek zijn geweest op het grote formaat van de VN van Joop en Rinus. Een spread in VN was zo zichtbaar dat een Lamp alweer een stukje dichterbij leek. Niks media-advies, VN hoorde erbij. Het was nog de tijd van gevoel en van gunnen. Creatieven voelden dat het goed was. En wij ook. Misschien dat de beste campagnes voor tijdschriften uit mijn herinnering daarom ook uit die tijd komen. Reclamemakers en uitgevers,dit kunnen we niet op ons laten zitten.
*Karin van Gilst is uitgever van Vrij Nederland
Rijk de Gooijer uitgeroepen tot ‘dé reclameklassieker onder de acteurs’.
Amsterdam 23 februari – Gisterenavond is Rijk de Gooijer (85 jaar) in aanwezigheid van familie, vrienden en reclamemakers uitgeroepen tot dé reclameklassieker onder acteurs die in Nederland hebben meegespeeld in commercials. In vijf van de 150 reclameklassiekers die te zien zijn op de succesvolle tentoonstelling in de Beurs van Berlage, speelt hij nadrukkelijk een rol. De publiekstentoonstelling over reclame trekt dagelijks vele bezoekers en heeft al meer dan 50.000 bezoekers mogen ontvangen. Reden voor de organisatie om de tentoonstelling met een week te verlengen tot en met zondag, 6 maart.
Wat hebben de reclameklassiekers ‘Het Bier is weer Best’, C&A , Paturain, Reaal Verzekeringen en KPN Telecom gemeen? In alle vijf campagnes zien we Rijk de Gooijer op z’n best. Van "Goed gedaan, jochie!" voor Paturain en "Foutje bedankt!" voor Reaal tot hilarische sketches voor C&A (met Johnny Kraaikamp sr) en KPN Telecom (met Maarten Spanjer).
In aanwezigheid van onder andere zijn zoon Rijk de Gooijer jr, Maarten Spanjer, Peer Mascini, Frans Weisz, en een aantal reclamecoryfeeën die met Rijk de Gooijer hebben samengewerkt is er een mooi eerbetoon uitgebracht aan de man die met recht ‘de reclameklassieker onder acteurs’ mag worden genoemd. Jan Knaap namens het ReclameArsenaal: "Er is geen acteur in Nederland die in meer Reclameklassiekers heeft meegedaan. Rijk is altijd reclame voor reclame geweest. Reclame met een lach. Reclame, zoals we reclame graag zien. Reclame waar we van houden". De reclamemaker met de meeste reclameklassiekers op z’n naam, waaronder die van Paturain Bart Kuiper van Leukwerkt Worldwide richtte ook nog persoonlijk het woord tot Rijk de Gooijer: "Dankzij jou werd een van mijn eerste TV campagnes leuk. Zoals je elke reclame waaraan je meedeed leuk maakte. ‘Goed gedaan jochie’ werd dankzij jou een gevleugelde uitdrukking".
Rijk de Gooijer was zeer verguld met dit onverwachte eerbetoon dat tot het laatste moment voor hem een verrassing bleef. Hij zegde het aanwezige publiek spontaan toe dat hij de aan het eerbetoon verbonden prijs niet bij het Gouden Kalf zou bewaren, maar op een mooie plek thuis (in 1995 gooide hij onderweg naar huis deze filmprijs uit het raam van de ’televisietaxi’ van Maarten Spanjer).
De tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers is een initiatief van het ReclameArsenaal (www.reclamearsenaal.nl) en is tijdelijk misschien wel het leukste geschiedenisboekje van Nederland. Als je de tijd z’n werk laat doen, blijkt reclame meer dan alleen commercieel gewin; reclame is ook cultureel- en persoonlijk erfgoed. Dat maakt de tentoonstelling zo leuk om te bezoeken. Inmiddels hebben een recordaantal van meer dan 50.000 bezoekers dit gedaan. Reden om de tentoonstelling met een week te verlengen tot en met 6 maart.
Wegens succes verlengd: ReclameKlassiekers
Inmiddels hebben meer dan 50.000 mensen de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers bezocht. Deze tentoonstelling zou 27 februari voor het laatst te zien zijn, maar dat blijkt niet lang genoeg! De rijen aan de kassa worden alleen maar langer. Daarom is besloten de sluitingsdag met een week te verlengen naar 6 maart. Grijp dus uw laatste kans om deze unieke tentoonstelling te zien!
www.reclameklassiekers.nl
Campagne ‘Even Apeldoorn bellen’ van Centraal Beheer Achmea uitgeroepen tot reclameklassieker aller tijden
Amsterdam 4 februari 2011 Met maar liefst 30% van de stemmen is de langlopende campagne ‘Even Apeldoorn Bellen door de bezoekers van de tentoonstelling ReclameKlassiekers gekozen tot reclameklassieker aller tijden. Gisterenavond ontving een afvaardiging van Centraal Beheer Achmea de prijs uit handen van Jan Knaap van het ReclameArsenaal, de organisatie achter de tentoonstelling. Op nummer twee eindigde Petje Pitamientje van Calvé en op drie De olifant van Rolo.
Vanaf het begin van de tentoonstelling op 17 december vorig jaar brachten in totaal 2.442 bezoekers hun stem uit op een van de 150 reclameklassiekers die in de Beurs van Berlage te zien zijn. De helft van alle stemmen ging naar de top 3; bijna 30% naar Centraal Beheer, ruim 10% naar zowel de nummers 2 (Calvé – Petje Pitamientje) als 3 (Rolo Olifant). De nummers. 4 t/m 10 kregen elk 3,5% tot 5,5 % van de stemmen.
De winnaar: Even Apeldoorn Bellen
In 1985 verscheen de eerste commercial van de verzekeraar met de slogan ‘Even Apeldoorn bellen’ op televisie en in de bioscoop. Meer dan 50 reclamefilms later blijft Centraal Beheer Achmea nog steeds verrassen met dit campagneconcept. Centraal Beheer Achmea toont met het succes van deze campagne de kracht van een groots creatief idee aan. Een campagne die zowel in idee als in uitvoering zeer goed aansluit bij de Nederlandse cultuur en die keer op keer uiterst professioneel wordt uitgevoerd.
Even Apeldoorn bellen is het levende bewijs dat goede campagnes onbeperkt houdbaar zijn en generaties meekunnen. Centraal Beheer Achmea bedankte gisteren uitvoerig reclamebureau DDB, dat al 25 jaar verantwoordelijk is voor de campagnevoering. Op de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers kunnen in een speciale bioscoopzaal nog tot 27 februari alle reclamefilms van Centraal Beheer bekeken worden. ‘Uit recent onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat de gelukkigste mensen van Nederland in Apeldoorn wonen. De gelukkigste adverteerder van Nederland komt daar nu ook vandaan. Met dank aan Even Apeldoorn Bellen, aldus Jan Knaap voorzitter Stichting ReclameKlassiekers.
De nummer 2: Petje Pitamientje van Calve pindakaas
Deze campagne was in1983 slechts negen maanden op de buis, maar is 28 jaar later nog steeds een begrip, zelfs onder jongeren van nu. Petje Pitamientje werd uitgezonden in de tijd dat er nog maar twee Nederlandse netten bestonden en de commerciële omroepen nog uitgevonden moesten worden. Adverteerders waren in die tijd al tevreden met het 1 keer per week uitzenden van de stop door de STER. De kracht van deze campagne zit vooral in het uitspreken van de volgende zin door de vierjarige jongen: “Mijn moeder zegt dat ik pindakaas moet eten omdat er zoveel vitamientjes in zitten. Stom he, ik vind het gewoon lekker”. In zn eigen kindertaal maakte hij er pitamientjes van en zei hij niet ‘gewoon’ maar ‘woon’. Vanwege het petje dat het mannetje op had, sprak iedereen op de set al gauw van de ‘Petje Pitamientje commercial’.
De nummer 3: De Olifant van Rolo – Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet
Geen beter vermaak dan leedvermaak. Dat is de conclusie van de Rolo-commercial ‘Olifant’. Daarin krijgt een jongetje dat een olifant treitert alsnog zijn verdiende loon.
De commercial oogste lof in binnenland (Gouden Loeki) en buitenland. De olifantcommercial is de enige Nederlandse commercial die de hele wereld over is gegaan. In 1996 tijdens het filmfestival in Cannes is de commercial uitgeroepen tot de beste tv-commercial van de wereld.
Vanaf vandaag wordt een speciaal inhaakcommercial uitgezonden, waarin Centraal Beheer Achmea wordt gefeliciteerd met de prijs. De winnende campagnes tonen aan dat spraakmakende reclames in ons geheugen gegrift is en dat reclame onlosmakelijk verbonden is met ons Nederlanders. De winnende campagnes en nog 147 anderen zijn nog tot en met 27 februari te bewonderen in de Beurs van Berlage in Amsterdam.
De top 10 reclameklassiekers:
1. Even Apeldoorn bellen Centraal Beheer Achmea
2. Petje Pitamientje Calvé
3. Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet Rolo
4. Zwanen KLM
5. Supermarktmanager Albert Heijn
6. Ik ga bij Japie wonen King Corn
7. Heerlijk Helder Heineken Heineken
8. 15 miljoen mensen Postbank
9. Goeiemoggel KPN
10. Al het goeie komt van Melkunie koeien Campina Melkunie
Fotobijschrift: (VLNR) Jan Knaap – voorzitter Stichting ReclameKlassiekers, Christiaan van Mansfeld – DDB, Ellen van der Horst – Centraal Beheer Achmea, Melcher de Wind – Local World
Meer informatie (niet ter publicatie):
Voor meer informatie en/of beeldmateriaal kunt u contact opnemen met:
Robin den Hoed, Ketchum Pleon voor de tentoonstelling ReclameKlassiekers
Telefoon 020 487 40 00, mail Robin.denhoed@ketchumpleon.com
Voor meer informatie over de campagne ‘Even Apeldoorn Bellen kunt u contact opnemen met:
Reclamebureau DDB, Christiaan van Mansfeld, telefoon 06-11306850, 020-4065646
Centraal Beheer Achmea, Bertwin Tiemersma, telefoon 06-29077770
2.000ste catalogus uitgereikt
Jan Schinkelshoek is de nieuwe voorzitter van de CMC en volgt hiermee partijgenoot Hans Hillen op.
Dit werd feestelijk gevierd tijdens de nieuwjaarsreceptie van CMC in de Beurs van Berlage te midden van de tentoonstelling 100 jaar Reclameklassiekers.
Uit handen van Jan Knaap – voorzitter stichting ReclameKlassiekers – kreeg hij het 2.000ste exemplaar van de gelijknamige catalogus uitgereikt.
Jan Schinkelshoek heeft zowel een journalistiek-, communicatie- als politiek verleden.
Namens de Rabobank was hij verantwoordelijk voor de campagnevoering, waarin Jochem de Bruin een hoofdrol opeiste.
Jochem is een van de reclameklassiekers die nog tot 27 februari te zien zijn in de Beurs van Berlage.
Het eerste exemplaar van de catalogus werd bij de opening van de tentoonstelling op 18 december uitgereikt aan de man, de creatief, die de meeste reclameklassiekers (13!) op z’n naam heeft staan: Bart Kuiper.
de D is van Dommelsch
Het ReclameArsenaal laat een aantal mooie creaties zien waarvan zelfs enkele van reclamemakers die stiekem op veel vlakken een jongensachtige fantasie vervullen, maar die ons misschien ook ongewild een kijkje in de toekomst
geven. Een voorbeeld is Dommelsch. Veel mannen dromen van een bril waarmee ze door vrouwenkleren heen kunnen kijken. De creatief van Dommelsch, vast ook een man, had een soortgelijke droom en heeft het voyeurisme een mooie voorspellende draai gegeven. De reclamespot gaat als volgt: vanuit een satelliet wordt naar de aarde gekeken. De satelliet maakt fotos en zoomt stapsgewijs in op Europa, op Nederland, op Zandvoort en komt uit op het strand. Uiteindelijk wordt er ingezoomd op een strandstoel met daarin een mooie, mysterieuze, donkere vrouw die relaxed topless in een strandstoel ligt te genieten van de zon. Heel subtiel zoomt de camera niet in op haar blote rechterborst, maar op haar hand. De hand omklemt een bierglas. En wat ligt er onder haar arm? Jawel, een Dommelsch- bierdopje.
De desbetreffende strandtent is waarschijnlijk die van Tijn Akersloot waar toen al het huidige P.C. Hooftstraatpubliek kwam; slanke Ulla-modellen met Chanel-zonnebrillen, geflankeerd door grijzende mannen die qua leeftijd hun vader hadden kunnen zijn en die in een witte linnen broek op hun Harley- Davidson naar Zandvoort waren gekomen.
We spreken over een commercial uit 1988. Zouden de reclamemakers van het filmpje zich ervan bewust zijn geweest dat hun concept ook een voorspellende waarde had? Of diende het Dommelsch-filmpje van toen voor Larry Page en Sergey Brin als inspiratiebron om tot de rijksten der aarde te gaan behoren? Zullen ze een biertje gedronken
hebben bij het uitwerken van hun grote jongensdroom Google en Google Earth?
*Willem Jan Nouwens is partner bij DeMedia Maatschap.
ReclameKlassiekers nu ook op Beursplein 5
Ter ere van de tentoonstelling reclameklassiekers, een initiatief van het ReclameArsenaal, kreeg Hedy d’Ancona de unieke gelegenheid om de beursdag te openen. Met een ‘ferme’ gong was de beurs geopend (die meteen hoger ging). zie ook http://www.euronext.com/bellsceremonies/BellEventsList-22517-NL.html
De K is van King Korn
In 2008 las ik De heimweefabriek van Douwe Draaisma, een boek over de werking van het geheugen. Hierin werd onder andere een zoektocht ingezet naar de oudste herinnering van Nederland. Dit intrigerend gegeven inspireerde
mij op zoek te gaan naar mijn oudste reclameherinnering. Het zouden de jingles kunnen zijn die ik vroeger als jongetje in het voetbalstadion van Telstar hoorde: ‘Mexicaantje, Oranjehoed, Caraco ijs geweldig goed! en ‘Ay-ay-ay
die Caballero!. Ik hoop echter dat het de reclame is van dat jongetje dat tegen zn vader zegt ‘Ik ga bij Japie wonen, want daar hebben ze King Corn, de begintijd van televisiereclame in Nederland (1969). De tijd dat nog niet iedereen een auto, telefoon of tv had. Televisiekijken bij de buren was voor mij normaal. Het moet daar geweest zijn dat ik voor het eerst het jongetje zag dat bij Japie wilde wonen. Het eerste stoere jongetje dat zn entree deed in een
commercial. King Corn was voorverpakt, lang houdbaar brood. Samen met Tarvo en Bums het eerste merkbrood van Nederland. Voorlopers van het Blue Band- en Becel-brood van nu. Thuis wam King Corn nooit op tafel. Dagelijks
moesten de monden van zeven kleine Knaapjes worden gevuld en dan kun je beter oud brood dan immer vers brood eten. ‘Het verschil tussen één en twee broden per dag, zei mijn moeder later. Leg dat nu maar eens uit aan je
eigen kinderen. Nou, dat kan! Vanaf 18 december op de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Een buitenkans voor iedereen om zn eigen reclameherinneringen op te roepen met bijbehorend jeugdsentiment. Wie is er niet groot geworden met reclame? Bijzonder voor mij is dat de bedenker van Japie King Corn mijn oude baas Jim Prins is. En dat het jongetje dat zo graag bij Japie wilde wonen, nu bij mij om de hoek woont …
Jan Knaap is voorzitter van de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers: www.reclameklassiekers.nl.
De X staat voor 10
Reclamebureaus zijn doorgaans niet zuinig op hun historie. Waarom zouden we iets bewaren? We moeten toch naar de toekomst kijken? Het zijn kortzichtige gedachten, want verleden is ervaring. Bovendien kan vroeger ook inspirerend en vermakelijk zijn.
Gelukkig dat een enkel bureau zijn geschiedenis wel heeft geboekstaafd. In 1955 was dat het roemruchte DelaMar, waar Karel Sartory (van Castellas Scheerzeep met het baardwekend recinit) de creatieve scepter zwaaide. In De Vierde Vrijheid vertelt hij over het Blue Band-meisje, dat uit talloze inzendingen wordt gekozen en uitgebreid op de foto gezet. Tot haar nieuwbakken echtgenoot erachter komt en de fotos verbiedt (op de expositie ReclameKlassiekers is hier meer over te zien). Prad liet in de jaren negentig, op de valreep van de overname door Publicis, zijn verleden beschrijven. Dat mocht ik destijds doen, en met genoegen de inside stories aanhoren die vervolgens lang niet allemaal publicabel bleken. In het boekje Langs Klantenlijnen (1999) kon ik een enkel smeuïg verhaal (bijvoorbeeld over de boekhouder die miljoenen achteroverdrukte) alsnog kwijt.
Van recenter datum zijn Leuk Werk, het boek dat Jan Kuitenbrouwer over Kuiper & Schouten schreef, en X, verschenen bij het tienjarig bestaan van UbachsWisbrun. Dat laatste was, aldus auteur Kees Sterrenburg, in stijl en vorm volslagen inconsequent. Maar daarom niet minder boeiend. Want de ervaringen met Telfort, waar de interne politiek goed werk dwarsboomde, zullen voor menigeen herkenbaar zijn. Evenals het toevalgehalte bij de totstandkoming van Rabobanks Jochem. Voor ik het vergeet: zeer de moeite waard is ook de bundel artikelen van Kees Schiferli over campagnes als Zwitserleven, Mazda, Mora etcetera. In zijn geheel na te lezen op reclamearsenaal.nl.
Deze en andere geschiedenissen zijn (met excuses voor de zelfbewieroking) kleine monumenten die er in bescheiden mate toe bijdragen dat het bureauverleden niet helemaal vervliegt. Laten we ze koesteren, en zorgen dat er nog meer komen.
*Wilbert Schreurs is curator van 100 Jaar ReclameKlassiekers en docent reclamegeschiedenis aan de VU.
MarketingTribune column ‘ De u is van U’
Niet alleen de kortste term in ons vakgebied, maar ook de meest aangesproken persoon. U. Het lievelingetje van elke reclamemaker. Althans, dat is wat een kijkje op reclamearsenaal. nl doet vermoeden. U plukt de vruchten van Univé, u bent toe aan een Daewoo, u moet de groenten van Hak hebben, u bent LOréal ook waard, zonder u geen Unicef. Alles lijkt om u te draaien. Of u nou wilt of niet. Toch zien we u tegenwoordig steeds minder. Anno 2010 wordt u niet zelden vervangen door een jonger broertje: je, of jij. Die koopt bijvoorbeeld bij bol.com, voelt zich lekkerder in een Peugeot en wordt blij van Mona-toetjes. Maar ook een doorgaans vousvoyerende ING vraagt zich vandaag de dag af hoeveel bank je wilt hebben. Die verschuiving van u naar jij schijnt m te zitten in het feit dat merken dicht bij hun doelgroep willen staan. Vriendjes maken in plaats van klanten werven. Hoe doorzichtig. Bovendien klinkt u voor velen ouderwets, en zou het een soort van ongelijkheid impliceren. Hoe onbenullig.
Het moge duidelijk zijn, ikzelf heb niet zoveel met dat tutoyeren. Allereerst omdat ik u vele malen mooier vind klinken dan je of jij. Maar ook omdat ik ben opgevoed met de gedachte dat je vreemden te allen tijde aanspreekt met u. En aangezien ik nog niet alle zestien miljoen Nederlanders bij voornaam ken, richt ik me als copywriter logischerwijs tot u. Van een beetje beleefdheid is immers nog nooit iemand doodgegaan. Zelfs niet in de reclame.
Dus, copywriters van Nederland, doe ons vak een lol en haal u weer wat vaker van stal. Dan mag jij weer lekker beperkt worden tot de doelgroep 18 jaar en jonger. Ik dank u.
* Dieuwer Bulthuis, beleefde copywriter bij Etcetera.
gezocht: Campagne ‘derde oksel’
Voor de tentoonstelling ReclameKlassiekers is het ReclameArsenaal nog hard opzoek naar de campagne ‘de derde oksel’ van Bidex. Mocht u nog materialen hebben liggen, neem dan contact op met het ReclameArsenaal info@reclamearsenaal.nl of via 06-24982521.
100 jaar ReclameKlassiekers
ReclameArsenaal presenteert:
ReclameKlassiekers
van 18 dec t/m 27 feb
Centraal in de tentoonstelling staan de 150 belangrijkste ReclameKlassiekers uit de Nederlandse geschiedenis. De campagnes die onderdeel zijn geworden van het Nederlands erfgoed. Campagnes die bij vrijwel iedereen herinneringen oproepen en gevoelens losmaken. De tentoonstelling is onderverdeeld in verschillende periodes en themas. Het geheel wordt tot leven gebracht met bioscoop- en televisiereclames, tijdsfragmenten, origineel materiaal en een groot aantal verassende activiteiten. ReclameKlassiekers is niet alleen het leukste geschiedenisboekje, maar ook de leukste tentoonstelling van Nederland.
ReclameKlassiekers is van 18 december tot en met 27 februari elke dag geopend van 11.00 tot 17.00 uur.
De tentoonstelling is toegankelijk voor alle leeftijden.
Elke dag is er om 15.30 een gratis college over reclame in de tentoonstelling. Deze colleges zijn gratis toegankelijk voor het publiek.
Kijk op www.reclameklassiekers.nl
MarketingTribune column: De P van Pietertje
Voor bier wordt vaak goeie reclame gemaakt. En dat geldt ook voor verzekeringen, voor autos en zo nog een paar categorieën. Maar gek genoeg lukt het nooit voor bijvoorbeeld maagzuurremmende
pillen om iets prijswinnends voor elkaar te krijgen. En dat is over de hele wereld zo.
In de zaal van het Palais de Festival in Cannes is het dan ook veel drukker bij de vertoning van de filmpjes voor alcoholic drinks en cars dan bij die voor toiletries en pharmacy. Het ene product leent zich blijkbaar beter om goede reclame voor te maken dan het andere. En wordt dan ook beter gewaardeerd
door consumenten en vakgenoten. Waarom zou dat kunnen zijn? Waarschijnlijk ben je als mens gewoon ontvankelijker voor boodschappen over producten waar je een positief gevoel bij hebt. Er hangt om bier, autos en verzekeringen dan ook een sfeer van goede reclame, denk ik. Bier is mannenleuk. Bij verzekeringen kan er op een originele manier wat misgaan. Om
autos hangt een soms erotische begeerlijkheid. Bij toiletries en pharmacy, waar wat minder positiefs omheen hangt, moet je als creatief wel met iets heel briljants komen om in de prijzen te vallen. En in veel categorieën kunnen adverteerders het niet laten om veel, heel veel informatie in hun boodschappen te willen stoppen. Maar hoe meer er een folder in een commercial wordt
voorgelezen, des te onaantrekkelijker die wordt.
Maar dit terzijde. Brengt ons bij de P. Er lijkt in Nederland een adverteerder te zijn met een heel eigen categorie. Die consequent een sympathieke boodschap uitdraagt over een product dat – behalve een beetje in de VS – alleen in
Nederland populair is. Waar iedereen blijkbaar een positief gevoel bij heeft. Waar al jaren heel goede reclame voor gemaakt wordt. Lampen en Loekis. Die adverteerder begint met een C, en het product is: pindakaas.
*Gerard Foekema is creative director bij UbachsWisbrun/JW
Marketing column ‘De M van melk’
Bijna dertig jaar geleden: ‘Melk moet wordt ‘Melk. De witte motor. Ik vat samen aan de hand van ReclameArsenaal avant la lettre, de jaarboeken van de ADCN, en begin met 1983: Verkeersbord, Elftalopstelling Oranje, Heg, Schilderij, Balletbarre, Schaken, Stropdas, Typemachine, Scrabble, Biljart, Secretaresse, Telefoonboek, Componist, Popeye en Ochtendgymnastiek.Nogmaals, dit is de selectie van de ADCN en lang niet alles dus. En ja, veel uitingen doen nu behoorlijk gedateerd aan, maar het gaat mij om de afwisseling. De jubelende levendigheid. Het oproepen van een meeleefgevoel. Het creëren van warme sympathisanten.
Dan jaarboek 1984: Glazenwasser, Polaroid, Nog-zoveel-wachtenden-voor-u, Energiebedrijf, Voetgangersoversteekmannetje, Lunchconcert, Wit begint, Rustsignaal en Batterijenbus.
En zo wittemotort het door. Tot 1995!!! Inwendig zit ik inmiddels een potje te janken. Dit voelt als een afscheid voor eeuwig. Dit zie ik echt nooit meer gebeuren. De tijden zijn veranderd, net als de middelen. Nee, naar zoiets kunnen we voortaan fluiten. Met name naar zon printcampagne. Of Sanoma zou zelf het initiatief moeten nemen om te laten zien dat een tijdschriftadverteerder het de lezer/consument ook naar de zin kan maken. Ja, zelfs ronduit kan plezieren. Door heel bewust voor een concept te kiezen met een mer à boire aan varieeropties. En het lenige vermogen trends en actualiteiten met open armen te incorporeren. Waardoor er jaar na jaar na jaar vanuit hetzelfde consistente thema met originele cadeautjes op de proppen gekomen kan worden. Met heuse blijmakers in plaats van te vervelen. Of te irriteren. Of niet eens opgemerkt te worden. Of door per alweer een nieuwe marketingmanager op alweer een nieuwe strategie te trakteren: linksaf! … nee, rechtsaf! … nee, duiken! Wonderlijke vaststelling: in die twee à drie decennia dat reclame maatschappelijk in het verdomhoekje zat, waren cadeautjescampagnes echt geen zeldzaamheid. En nu onze samenleving één en al reclame is, nu zoek je je suf naar langlopend opmerkelijk leuk. Erg treurig.
Hans van Walbeek, napruttelend reclamemaker.
MarketingTribune Column: De A van Art Direction
Copy is nooit het zwakke punt geweest van reclame. Art tot beginjaren zestig wel. Pas in die jaren zestig kwamen wij er ook in Nederland achter dat samenwerken van art en copy meer opleverde dan de som der delen.De uitvinding van het creatieve team viel samen met de periode waarin de maatschappij zich steeds feller begon af te zetten tegen reclame. Headlines waarin de logos van de opdrachtgevers welig tierden en de sterren, strepen en balken die allemaal om het hardst om aandacht schreeuwden,verhuisden naar de plek waar ze thuis hoorden: de prullenbak. In plaats daarvan kwamen snaarstrak vormgegeven reclame-ideeën. Reclame werd ontdaan van zijn rommelige en schreeuwerige karakter en uiteindelijk zelfs salonfähig. Art directors als Morton Kirschner, Frans Hettinga,Pim van der Meer en Béla Stamenkovits behandelden elke klus meteen inzet en vakmanschap alsof hunleven ervan afhing.Hun werk was geen zorgeloze passie, hun werk was heilig. In hun advertenties zag je deinvloed van Bauhaus terug. Zij hebben er dan ook in niet geringe mate aan bijgedragen dat de kritiek uit de samenleving verstomde. Ze hebben meegeholpen om van reclame het volwassen vak te maken, waarin tegenwoordig zoveel mensen zo graag willen werken. Art direction begint nog steeds met kijken.
En art direction werkt als het goed is volgens een onzichtbare,bijna mathematische logica, waardoor een advertentie je tussen de ogen raakt. Die wetten hebben wij onder invloed van de computer metz ijn eindeloze hoeveelheid aan technische mogelijkheden overboord gezet.
More is more lijkt het adagium. Alles vraagt om aandacht. Maar laten wij ons realiseren dat al die inhoud ook verloren kan gaan in vormeloze overdaad. Misschien moet er weer eens wat rommel in de prullenbak. Less is en blijft more.
Hans Goedicke is creatief directeur van imagine.
MarketingTribune Column: De E van even Apeldoorn bellen
Dan was het een buurman van iemand, dan weer de schoonzoon van de werkster en zelfs de marketingdirecteur van Centraal Beheer beweerde dat hij het had bedacht. Welnu, Christiaan Oerlemans en ondergetekende ontwikkelden Even Apeldroons bellen, en niemand anders.
In 1985 werkten wij bij Go/Needham. We kregen de opdracht van Centraal Beheer een campagne te maken waar niemand in Nederland omheen kon. Centraal Beheer was onbekend en dat stak. Het bedrijf kwam voort uit Gak en startte in 1975 als direct writer met een introductiecampagne onder de naam Centraal Beheer. Ik was ook bij de ontwikkeling van die campagne betrokken. We wilden niet weer de zoveelste brave mededeling van weer eens een verzekeringsmaatschappij. Ons idee was om Apeldoorn, de residentie van Centraal Beheer, een rol te geven als centraal gelegen stad. We maakten testfilmpjes met Sjef van Oekel. Waar komen de Zeeuwse mosselen vandaan? De Arnhemse meisjes? En de beste verzekeringen? Uit Apeldoorn natuurlijk! Van Oekel bleek niet exclusief genoeg voor het doel. Het concept was alleen geschikt voor de introductie. Tijdens een werksessie mijmerde ik: ‘Als je auto in Milaan wordt leeggeroofd, rinkelt in Apeldoorn de telefoon! Dus het is een kwestie van even Apeldoorn bellen!’. Dat was ‘m. Christiaan kortte hem in: ‘ Even Apeldoorn bellen!’. We struinden archieven af voor foto’s van idiote calamiteiten met een goede afloop. De combinatie, Even Apeldoorn bellen met de komische beelden, werkte goed. Voor de tv-spotjes kozen we voor eenvoudig verfilmde cartoons. Later, toen Centraal Beheer Go/Needham verliet, werden de budgetten groter, de invulling geraffineerder. Gevolg: grote bekendheid. Onze campagne heeft tevens de verzekeringswereld geinspireerd, bijvoorbeeld: Foutje, bedankt. Ik begrijp best dat collega’s, die later met dit klassieke thema zijn gaan werken, ook voor de bedenkers van het basisconcept worden aangezien. Het is vermakelijk hoe velen ons concept nog steeds claimen. Geluk ermee!
Fons Bruijs is eigenaar van Fons Bruijs communicatie
Kennisbijeenkomst webportal ADVIZ.NL
Op 15 september 2010 organiseren het NAGO en het ReclameArsenaal van 15.00 17.00 uur een informatiebijeenkomst over ADVIZ, advertising + graphic design = visual communication, de nieuwe site voor reclame- en grafisch ontwerpers en vertegenwoordigers van verwante erfgoedinstellingen. De bijeenkomst wordt gehouden bij de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO), Danzigerkade 8a te Amsterdam.
Het programma behelst:
achtergronden project door Marie Christine van der Sman, algemeen coördinator
presentatie eerste templates ADVIZ.NL door Fabrique
wiki-relaties personen en instellingen, publiekscollectie en social tagging door Pim Reinders, projectleider
het matchen van vormgevingscollecties en mogelijkheden tot aanhaken van andere verwante(erfgoed)instellingen door Pim Reinders/Marie Christine van der Sman
Na afloop is er gelegenheid tot het stellen van vragen.
U kunt zich voor de bijeenkomst aanmelden vóór 8 september a.s. via bureau@nago.nl. De toegang is gratis.
MarketingTribune column ‘de B is van Bier’
Het meeste Nederlandse bier is één pot nat. Alleen echte kenners proeven verschillen. In blindproeverijen hebben verstokte Grolsch-drinkers Bavaria voor hun eigen bier aan gezien. En hebben Heineken-haters Heineken tot het aller-lekkerste bier gekozen.
Publieksbier is imagovorming. Geen product zo geschikt voor marketing als bier. Met bierreclame kan worden bewezen dat communicatie het verschil kan maken. Met bierreclame kunnen bureaus bewijzen wat ze waard zijn. Bierreclame werkt echt. Soms zelfs te goed. Een bekende anekdote is dat Amstel een campagne moest intrekken omdat het succes ten koste ging van grotere broer Heineken.
De Op een dag…-campagne van Grolsch heeft destijds voor een kleine aardverschuiving in het bierschap gezorgd. En de laatste Hertog-Jan-campagne bezorgde de brouwerij overuren.
Andersom gaat het ook op. Als een campagne niet aanslaat, merkt het merk het meteen. Heineken heeft er meerdere geflopte campagnes op zitten. En ook Grolsch weet wat er kan gebeuren als je een overdaad aan lifestyle in je commercials stopt.
Genoeg daarover. Er is ontzettend goede bierreclame gemaakt in Nederland. Heineken heeft waarschijnlijk de meeste pareltjes op zijn naam staan. Zelf ben ik niet zo van die corpsballenhumor die het merk de laatste tien jaar met zich meedraagt, doe mij maar het Heineken van FHV BBDO. Kwestie van smaak. Dan Amstel. Heb ik altijd sympathiek gevonden. Ik kan het refrein van ‘’s Lands beste brouwers brouwen het zelf’ zelfs in beschonken toestand nog meezingen. En ik vond het ontzettend jammer dat Peter Faber en Karin Bloemen destijds verdwenen. Net zoals De drie vrienden-campagne van mij niet weg hoefde. Kwestie van smaak.
Grolsch was altijd mijn bier, tot het merk op de lifestyletoer ging. Toen verdween het langzaam maar zeker uit onze koelkast. Werd het bier minder lekker? Ben je gek. De reclame werd artificiëler. En dus mijn beleving van het bier ook. Kwestie van reclame.
Op deze pagina staan een paar voorbeelden. Op www.reclamearsenaal.nl staan er nog veel meer. Proost.
Kees Sterrenburg
MarketingTribune interviewt Jan Knaap
Het ReclameArsenaal organiseert van 18 december 2010 tot en met 27 februari 2011 de tentoonstelling 100 jaar ReclameKlassiekers in de Beurs van Berlage in Amsterdam. De tentoonstelling laat bezoekers door de ogen van reclame naar de samenleving kijken. Een ReclameKlassieker is een reclame-uiting die in het collectieve geheugen van Nederlanders gegrift staat.
In dit kader heeft MarketingTribune ReclameArsenaal bestuurslid en mede-organisator van de tentoonstelling Jan Knaap geinterviewd.
Nieuwsbrief juli 2010 is verschenen
Albert Winninghoff nieuwe beschermheer ReclameArsenaal
foto Esther Gebuis
Albert Winninghoff is de nieuwe beschermheer van het ReclameArsenaal. Hij volgt na 9 jaar Giep Franzen op. Franzen was beschermheer vanaf de fusie van Het Nederlands Reclamemuseum en Het Nederlands Reclamearchief in 2001. Winninghoff, die sinds de jaren zeventig onder meer als oprichter van het bureau Noordervliet & Winninghoff een schat aan ervaring in het reclamevak opdeed, krijgt een eervolle rol bij de stichting die zich inzet voor het behoud van Nederlands erfgoed op het gebied van reclame.
Albert Winninghoff is een gelouterde reclamemaker. Hij was de eerste Nederlander in de board van een internationaal bureaunetwerk en was de eerste Nederlandse President van de European Association of Advertising Agencies.
Grote inzet voor de branche
Behalve de belangen van zijn eigen bureau, dat hij later aan het Amerikaanse Leo Burnett verkocht, heeft Winninghoff altijd de belangen van de reclamebranche gediend en actief uitgedragen. Zo was hij tweemaal voorzitter van de VEA en maakte hij zich sterk voor de Freedom of Commercial Speech. Daarbij was hij Reclameman van het Jaar (94). En hij ontving de Coq de Grand Honneur (GVR) voor uitzonderlijke verdiensten voor de reclame. In 2006 werd hij samen met Giep Franzen door de VEA uitgeroepen tot ‘Reclame Legend.
Vereerd met komst van legende
Het ReclameArsenaal is verheugd met de komst van Winninghoff. ‘Albert is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling en de professionalisering van het vakgebied reclame, aldus voorzitter Hedy dAncona. ‘Met zijn eigen bureau heeft hij reclamegeschiedenis geschreven. Wij zijn zeer vereerd dat Albert het stokje wil overnemen van Giep Franzen, zon andere reclamelegende.
‘Nieuwsgierig makende schatkamer
Albert Winninghoff heeft zin in zijn nieuwe functie als beschermheer, zegt hij. ‘Het ReclameArsenaal is een bijzondere verrassing. Wat een nieuwsgierig makende schatkamer! Een bron van inspiratie voor het vak, journalisten, programmamakers. En uniek edutainment voor het onderwijs en het grote publiek. Daar verbind ik met veel plezier mijn naam aan.
95.0000 pagina’s met 75 jaar reclamegeschiedenis on-line!
Het ReclameArsenaal heeft in 2009 de reclamevakpers vanaf 1911 t/m 1983, bestaande uit meer dan 95.000 paginas, geconserveerd en digitaal toegankelijk gemaakt op haar website.
Dit omvangrijke project is in december 2009 voltooid en werd gerealiseerd met financiële steun van Metamorfoze*) en het Graphic Design Museum in Breda. De collectie omvat 15 afgesloten titels van reclamevakbladen (en dus zónder het in 1972 opgerichte en nog bestaande vakblad Adformatie).
Er is heel wat te lezen. Bijvoorbeeld dat al in het begin van de jaren dertig de komst naar Nederland van tv-reclame werd voorspeld, maar dat er in de jaren vijftig van de vorige eeuw politieke discussies woedden over de vraag of radio en tv wel geschikt was voor het publiek.
In de unieke collectie zit o.a het eerste Nederlandse reclamevakblad De Ark, dat in 1910 enkele maanden verscheen, maar ook acht jaargangen van het vrijwel verloren gewaande periodiek Het Advertentiebureau, het orgaan van de in 1912 opgerichte, en nog steeds bestaande belangrijkste brancheorganisatie VEA. In de jaargangen uit de twintiger en dertiger jaren staat werk van bekende kunstenaars en ontwerpers als Jac. Jongert, Vilmos Huszar, Piet Zwart, Paul Schuitema, Louis Kalff, N.P. de Koo, Machiel Wilmink en Job Denijs.
“De collectie bevat zeldzame en kwetsbare uitgaven met tal van beschouwingen, discussies,recensies en nieuws en prachtige omslagen gemaakt door bekende kunstenaars en ontwerpers. Binnenin zijn dikwijls fraaie voorbeelden van bijzonder reclamedrukwerk gestoken,” zegt Pim Reinders, coördinator van het ReclameArsenaal en leider van het project.
De originele uitgaven worden, net als de rest van de collecties van het ReclameArsenaal, bewaard in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.
*)Metamorfoze is het Nationaal Programma voor het behoud van het Papieren Erfgoed, een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief.
Cor van Velsen overleden
Op dinsdag 5 januari 2010 is op 88 jarige leeftijd in zijn woonplaats Hilversum afficheontwerper Cornelius van Velsen overleden. Van Velsen was de laatste van een groep affichisten (waartoe o.a. vakbroeders als Eppo Doeve, Frans Mettes en Koen van Os behoorden), die na de Tweede Wereldoorlog met hun affiches decennia lang beeldbepalend waren op zuilen, schuttingen en NS stations. Naast affiches verwierf Van Velsen ook faam als illustrator, en als maker van omslagen voor LP hoezen en in latere jaren voor CD’s.
Nog tot en met 21 maart dit jaar is in het Nederlands Affiche Museum in Hoorn de overzichtstentoonstelling van zijn affiches te zien. Vorig najaar verscheen de door Dolf Hell geschreven monografie “Cor van Velsen op weg naar pakkende beelden”, gewijd aan zijn affiche-ouevre. De publikatie is een initiatief van het ReclameArsenaal en uitgegeven door uitgeverij [Z]OO-publikaties te Eindhoven.
Het boek is voor € 15,- te bestellen via de webwinkel op deze site.
Cor van Velsen, thuis gefotografeerd tijdens de opening van zijn tentoonstelling in het Affichemuseum Hoorn, op 15 november 2009
Kwart miljoen euro voor webplatform ReclameArsenaal en NAGO
Binnen het programma Digitaliseren met Beleid van SenterNovem (van de ministeries van EZ en OCW) is de aanvraag voor het project Platform Dutch Advertising and Graphic Design van het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) en het ReclameArsenaal (RA) volledig gehonoreerd. Op het geplande webplatform worden ruim 64.000 door het NAGO en RA ontsloten items en archiefdossiers (van 1850 tot heden) doorzoekbaar. Bovendien heeft het webplatform tot doel de uitwisseling van kennis mogelijk te maken over reclame en grafisch ontwerpen via een te realiseren wiki.
De subsidie is een enorme opsteker omdat het NAGO en het RA nu hun (gedurende de afgelopen decennia) opgebouwde kennis over reclame- en grafisch vormgevingserfgoed zowel nationaal als internationaal breed kunnen uitdragen. Het plan voorziet namelijk in de inrichting van een tweetalig (NED/EN) interactief platform, waarmee data en beelden van het NAGO, RA en Affichemuseum Hoorn (dat ook zal participeren) via het softwareprogramma CollectionConnection voor iedereen inzichtelijk en doorzoekbaar gemaakt worden. Het materiaal wordt bovendien onderling gekoppeld en verbonden met de dagelijkse ontwerppraktijk in Nederland.
De uitvoering van het project ligt bij de ontwerpbureaus Fabrique en Redbike en het ICT-bureau Cit. Door de gebruikte software kunnen andere erfgoedinstellingen met gerelateerde collecties eenvoudig bij het Dutch Advertising and Graphic Design-platform aanhaken, zodat ook hun collecties makkelijk doorzoekbaar worden gemaakt.
Het webplatform zal medio 2011 online gaan. Niet alleen de bovengenoemde instellingen brengen data in, maar het is ook de bedoeling dat bezoekers, zoals ontwerpers, studenten en onderzoekers, hun eigen informatie, commentaren en materialen toevoegen. ‘Daarbij, zo geeft coördinator van het project en directeur van het NAGO Marie Christine van der Sman aan, ‘werkt een dergelijke verzameling van materiaal natuurlijk enorm inspirerend! Door een grote participatie uit verschillende vakgebieden wordt de ontwikkeling van kennis over reclame en grafisch vormgevingserfgoed vergroot en wordt de verbinding met de dagelijkse praktijk versterkt.
Cor van Velsen. Op weg naar pakkende beelden
Zo luidt de titel van het op zondag 14 november 2009, enkele dagen voor zijn 88e verjaardag, in het Affichemuseum Hoorn gepresenteerde monografie over het werk van de affichekunstenaar Cornelius van Velsen (1921). Het boek is geschreven door de journalist Dolf Hell en uitgegeven door [Z]OO produkties te Eindhoven. Het is het zevende deel uit de reeks monografiën over Nederlandse affichekunstenaars, een initiatief van het ReclameArsenaal.
Cor van Velsen’ zo schrijft de auteur op de achterflap, liet zich niet opjagen door stromingen in de kunst. Hij trok zijn eigen plan, waarbij hij voorop stelde prenten te maken die het leuk zouden doen bij het publiek. De boodschap in één oogopslag. Dikwijls ging hij daarbij dwars in tegen adviezen van opdrachtgeverszijde. Dit resulteerde in een oeuvre van 170 affiches, variërend van ‘de klomp’ om buitenlandse toeristen naar Nederland te trekken tot het beroemde ‘flesje met de schil’ voor Joy-frisdranken.’
Het boek is voor € 15,- te bestellen via de webwinkel op deze site.
Lelijk eendje” verkozen tot beste Nederlandse reclameliedje
De verkiezing van de Top-40 van de beste Nederlandse reclameliedjes op deze site is gewonnen door het liedje ‘Het Lelijke eendje, geschreven in 1959 werd door Annie M.G Schmidt ter promotie van de 2CV van Citroën en gezongen door Heleen van Meurs en Ronnie Postdammer. Aanleiding voor de verkiezing is de verschijning op 22 september 2009 van het boek De muzikale verleiding, Nederlandse reclame op 45 toeren, een initiatief van het ReclameArsenaal.
Lange tijd was het liedje “Ay, Ay, Ay die Caballero” van het Leedy Trio uit 1961 favoriet. Uiteindelijk werd dit aanstekelijke lied, dat in de jaren zestig veel in voetbalstadions werd gedraaid, nummer twee. Op de derde plaats belandde “Daan Hooikaas”, een sketch waarin Kees van Kooten en Wim de Bie als De Klisjeemannetjes reclame maken voor Kodak.
Ook de auteurs van het boek, Dolf Hell en Frits Jonker, hadden ‘Het lelijke eendje bovenaan in hun Top-40 gezet. Kort na de introductie van de 2CV in 1948 vergeleek een journalist het autootje met het lelijke eendje uit het gelijknamige sprookje van Andersen. Annie M. G Schmidt maakte er met haar tekst op een melodie van de Franse zanger Charles Trenet een liedje van dat na vijftig jaar nog favoriet is.
Meer achtergrondinformatie over de reclameliedjes vindt u in onze wisseltentoonstelling. En op de uitslagpagina kan de nieuwe Top-40 worden beluisterd, terwijl in onze database honderd van deze naoorlogse reclameliedjes uit zijn opgenomen.
Dankzij VEA en VCP 20.000 commercials online
‘U moet de groenten van Hak hebben, ‘Mmm van Mora, ‘Foutje bedankt. Reaal regelt t allemaal. Dat zijn enkele pay-offs van Effie winnende commercials die nu via het ReclameArsenaal kunnen worden bekeken en beluisterd. Vorig jaar zijn deze commercials gedigitaliseerd en beschreven en kort geleden aan de RA-database toegevoegd. Daarmee staat de teller nu op 20.000 commercials uit de periode 1982 tot 2007, de oogst van een kwart eeuw Nederlandse TV-reclame.
Via de aangepaste zoekmachine kan dit aanbod ook worden doorzocht op EFFIE en ADCN-bekroningen. Via de zogenaamde “uitgebreide zoekfunctie” kunnen de commercials op dit criterium worden geselecteerd. Dat levert een mooi beeld op van de commercials die destijds tot het neusje van de zalm behoorden.
Dat het ReclameArsenaal zon grote schat aan commercials herbergt is te danken aan gelden beschikbaar gesteld via de branchorganisaties VEA (Vereniging van Communicatieadviesbureaus) en VCP (Verenigde Commercial Producenten). Intussen wordt er door het ReclameArsenaal met studenten van de Willem de Kooning Academie gewerkt aan een campagne om dit erfgoed breder onder de aandacht te brengen.
2010: ‘ReclameKlassiekers’ in de Beurs van Berlage
Na de succesvolle tentoonstelling ‘ReclameHelden in 2000, met 70.000 bezoekers in twee maanden, werkt het ReclameArsenaal 10 jaar na dato opnieuw aan een grote tentoonstelling over reclame. Op de tentoonstelling ‘ReclameKlassiekers in de Beurs van Berlage gaan bezoekers eind 2010 een tocht maken langs de meest creatieve, populaire en ontroerende reclames uit deze en afgelopen eeuw, een sprankelende mix van publieksfavorieten en van campagnes die volgens vakgenoten klassiek zijn geworden. Van het allereerste Blue Band meisje tot het polariserende ‘Liever naakt dan namaak. Van Verkade albums tot Flippo-gekte. En van de eerste tot de allernieuwste commercial van Centraal Beheer’s ‘Even Apeldoorn bellen’.
Puttend uit de rijke collectie van het ReclameArsenaal wordt de tentoonstelling ‘ReclameKlassiekers een entertainende en educatieve expositie die – helemaal in lijn met de missie van het ReclameArsenaal – onderstreept dat reclame meer dan de moeite waard is om te bewaren, te bestuderen en te tonen.
Het komend jaar zal het tentoonstellingsteam, met in de frontlinie Thecla Schaeffer (FHV/BBDO) en ReclameArsenaal-bestuurslid Jan Knaap, de communicatiebranche nader informeren en betrekken bij dit nieuwe initiatief. Mail tschaeffer@fhv.bbdo.nl of j@nknaap.nl als u direct al meer wil weten.
75 jaar Reclamevakpers straks op de site
Met financiële steun van Metamorfoze en het Graphic Design Museum in Breda gaat het ReclameArenaal in 2009 95.000 paginas reclamevakpers uit de periode 1911-1983 conserveren en digitaal toegankelijke maken op haar website. Metamorfoze is het Nationaal Programma voor het behoud van het Papieren Erfgoed, een samenwerkingsverband tussen de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief.
Het eerste reclamevakblad in Nederland heette De Ark en verscheen in 1911. Zes jaar later volgde De Bedrijfsreklame en toen dat ophield kwam in 1922 De Reclame, gevolgd door Revue der Reclame beiden uitgaven van het Genootschap voor Reclame. Het zijn zeldzame en kwetsbare uitgaven met tal van beschouwingen, discussies, recensies en nieuws en prachtige omslagen gemaakt door bekende kunstenaars en ontwerpers. Binnenin zijn dikwijls fraaie voorbeelden van bijzonder reclamedrukwerk gestoken.
Andere in het omvangrijke project opgenomen tijdschriften zijn Meer Baet, een uitgave uit de jaren 30 van het befaamde reclamebureau De la Mar, De Bureau Adverteerder, het huisorgaan van de VEA (Vereniging van Erkende Advertentiebureaus) en het Mededelingenblad van de VRI (Vereniging Reclame Illustratoren). Veel van deze bladen zijn ronduit uniek en alleen aanwezig in de collectie van het ReclameArsenaal.
Tezamen een enorme bron van Nederlandse reclamegeschiedenis, die eind 2009 voor iedereen op de website van het ReclameArsenaal doorzoekbaar zal zijn.
ADCN-erfgoed in het ReclameArsenaal
Veertig jaar geleden, in 1968, verscheen het eerste jaarboek van de Art Directors Club Nederland (ADCN). Het bevatte een overzicht van alle door vakjurys bekroonde reclame-uitingen uit 1967, het eerste jaar waarin reclamebureau’s hun werk ter beoordeling konden insturen. Sindsdien zijn duizenden reclame-uitingen door zon honderd vak- en ledenjurys beoordeeld en tal van bekroningen, de zogenaamde ADCN-Lampen, toegekend. Al die bekroningen zijn grondig in jaarboeken gedocumenteerd. De bekroningen van ná 2004 kunnen ook op www.adcn.nl. worden geraadpleegd.
Maar voor het materiaal van vòòr die tijd moet je straks zijn op www.reclamearsenaal.nl. Want met steun van het Graphic Design Museum in Breda en in nauwe samenwerking met de ADCN gaat het ReclameArsenaal in 2009 de 40 jaarboeken digitaliseren en on-line toegankelijk maken. Met het ADCN is afgesproken dat de meest recente vijf jaren exclusief op de ADCN-site blijven. En dat het materiaal op de site van het ReclameArsenaal door een watermerk, ‘copyright ADCN zal worden beschermd. Naar verwachting is het project medio 2009 gereed.
Veel van door de ADCN bekroonde commercials zijn overigens via de uitgebreide zoekmachine van het ReclameArsenaal al op deze site raadpleegbaar.
Adri de Vries versterkt bestuur ReclameArsenaal
De komst van Adri de Vries in september 2008 naar het bestuur van het ReclameArsenaal is een belangrijke versterking van de stichting. Adri brengt een indrukwekkende ervaring in de communicatiebranche met zich mee. Zij was er ruim veertig jaar werkzaam, waarvan de laatste acht jaar als directeur van SIRE (Stichting Ideële reclame).
Voor zij bij SIRE begon was Adri tien jaar managing partner van het door haar opgerichte bureau AdV&P, een adviesbureau voor interne communicatie. Voordien maakte zij als hoofdredacteur van het vrouwenweekblad Viva, zoals ze dat noemt, “een uitstapje naar de journalistiek”. In de tien jaar hieraan voorafgaand werkte zij bij reclamebureau Young&Rubicam, o.a. voor de Bijenkorf, verschillende ministeries, en internationale klanten. Als reclamechef bij HIJ Mannenmode maakte ze ook het vak vanuit adverteerders-zijde mee.
Naast het ReclameArsenaal is Adri bestuurlijk actief als vicevoorzitter Raad van Toezicht BovenIJ Ziekenhuis, lid bestuur Kees Scherer Stichting, lid Raad van Advies The Hunger Project en als lid FellowFondsbestuur SIRE.
Ruim 65 jaar Nederlandse zuivelreclame on line
Een vrijwel compleet overzicht van de collectieve Nederlandse zuivelreclame vanaf het begin in 1934 tot het laatste jaar 1999 is toegevoegd aan de database van het ReclameArsenaal en nu on line raadpleegbaar. De collectie bestaat uit een kleine 800 reclameuitingen: affiches, showcards, brochures en ander drukwerk. Befaamde acties en slogans zijn er op terug te vinden, van “Melk goed voor elk”, “Voedt u goed!” “Met melk meer mans” tot “Melk de Witte Motor” en “Kaas uit het vuistje”. Alle uitingen van de befaamde Melkbrigade-campagne tussen 1958 en 1965, de affiches van Joris Driepinter, het drukwerk van vla-flip – allemaal iconen en begrippen in het collectieve geheugen van generaties. Tot in Duitsland waar “Frau Antje” nog immer van zich doet spreken.
De collectieve zuivelreclame begon in september 1934 op de A.M.A.T.O, de Amsterdamse Markt Tentoonstelling. De expositie toonde “wat Nederland vermag ten aanzien van zijn voortbrengselen op landbouw- en tuinbouwgebied” en was georganiseerd ter inwijding van de Gemeentelijke Centrale Markthallen, gelegen aan de Jan van Galenstraat, tegenwoordig het Amsterdam Food Centre. Daar voerde het Crisis Zuivelbureau, net opgericht met steun van de regering, zijn eerste actie.
Het ReclameArsenaal ontving de collectie vorig jaar als schenking van de Nederlandse Zuivelorganisatie te Zoetermeer. De organisatie steunde het ReclameArsenaal ook financieel voor de beschrijving en digitalisering van de items. Behalve reclamewerk omvat de collectie ook archivalia van voor 1940 en een complete reeks jaarverslagen over de periode 1950-1999. Het ligt in de bedoeling om in 2009 naast het nu gedigitaliseerde drukwerk en affiches ook de advertenties en de RTV-commercials aan de database van het ReclameArsenaal toe te voegen. Dan pas is het beeld van een beroemde reclamepraktijk compleet.
Verkiezing Beste Affiche
Op woensdag 28 mei 2008 organiseert JCDecaux in samenwerking met de Stichting Affiche-Archief en het ReclameArsenaal de verkiezing van het beste affiche. Een vakkundige jury heeft uit zon 900 posters zes adverteerders genomineerd die in aanmerking komen voor het beste affiche van 2007. Naast de affiches voor de vakprijs zijn er 18 affiches genomineerd voor de publieksprijs. De genomineerde posters worden in de week van de uitreiking van 24 tot en met 28 mei geëxposeerd op het Marie Heinekenplein in de Amsterdamse Pijp.
De genomineerden voor de vakprijs zijn: G-Star Raw, Unox, Delta Lloyd, Albert Heijn en Reaal Verzekeringen. •Deze adverteerders dingen ook mee naar de publieksprijs samen met Jägermeister, Adez, Dienst Justitiële Inrichtingen, Financieele Dagblad, Libelle, Chrysler Voyager, Astma Fonds, Volkswagen Eos, Nissan Qashqai, DAG en Stichting Nederland Schoon.
De winnaars worden op 28 mei in restaurant Barça op het Marie Heinekenplein in Amsterdam bekend gemaakt. Naast de trofee voor het beste affiche krijgen de winnende adverteerders ook een Billboard/Vitrine®campagne ter waarde van € 50.000,- van JCDecaux.
Aansluitend op de uitreiking vindt een veiling plaats van historische affiches van tabaksfabrikanten. Onder leiding van dhr. P.J.C. Trommelen, directeur van veilinghuis De Eland die belangeloos zijn medewerking verleent, gaan zes affiches uit de periode 1950-1970 onder de hamer. De opbrengsten van de veilingstukken komen goede aan de Stichting Affiche-Archief. De stichting zet zich in voor het behoud en beheer van het erfgoed van de Nederlandse buitenreclame en werkt daarbij samen met het ReclameArsenaal.
Take Dammen nieuwe penningmeester ReclameArsenaal
In april 2008 is Take Dammen aangetreden als nieuwe penningmeester van het ReclameArsenaal. Hij volgt daarmee Nick van Loendersloot op die de functie (naast zijn rol als secretaris) de afgelopen tijd heeft waargenomen.
Take Dammen is in de reclamewereld geen onbekende. Na posities bij diverse marketing- en communicatieadviesbureaus werd hij hoofd communicatie bij de NMB (“De NMB denkt met u mee”). Met de fusie in 1991 tussen de NMB Postbank groep en de ING kwam Take bij de ING Bank. Daar heeft hij zich, zoals hij zelf zegt “in alle facetten van het marketing- en communicatievak kunnen uitleven”, laatstelijk als brandmanager. Inmiddels is Take met de VUT. Met zijn werkzaamheden voor het ReclameArsenaal wil hij iets “terug doen voor het vak waarin ik met zoveel plezier hebt gewerkt”.
Take is ook bestuurslid van het “Museum De Speeltoren” in zijn woonplaats Monnickendam. Met zijn komst naar het ReclameArsenaal is het dagelijks bestuur van de stichting weer op volle sterkte.
“Ontwapenend” PSP beste verkiezingsaffiche 1918-2003
Het affiche van de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) met titel ‘Ontwapenend’ uit 1971 is het beste affiche van de afgelopen 90 jaar, zo blijkt uit de ‘Verkiezingsaffiche Verkiezing” georganiseerd door het ReclameArsenaal. Stemmers hebben dat tussen 14 en 22 november via deze website bepaald.
SDAP ‘Stemt Rood’ (1918 getekend door Albert Hahn s.r) en SP ‘Stem tegen stem SP’ (1998) werden gekozen tot nummer 2 en 3. Ook konden bezoekers stemmen op het slechtste affiche sinds de invoering van het algemeen kiesrecht in 1918. Het affiche van Ratelband (2003) kwam als slechtste affiche uit de bus. Het affice met daarop een portret van Hans Wiegel, ‘Wiegel’ van de VVD (1972) werd bestempeld als één na slechtste affiche.•De historicus Wilbert Schreurs, onder andere auteur van ‘Geschiedenis van de Reclame in Nederland, stelde in opdracht van het ReclameArsenaal een webexpositie samen en maakte een voorselectie van 50 affiches waaruit gekozen kon worden.
De VerkiezingsaffichesVerkiezingen kwam tot stand mede dankzij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, de Gemeentelijke Archiefdienst Rotterdam en het Historisch Documentatie Centrum voor Protestantisme en de belangeloze medewerking van diverse communicatiebedrijven zoals Van Walbeek Etcetera, Porter Novelli, OMD, Kobalt, Redurban, Redbike en een groot aantal websites en dagbladen.
Voor uitgebreide uitslag en alle affiches waaruit gekozen kon worden zie elders op deze site (UITSLAG VERKIEZING AFFICHES).
45 jaar RAI affiches
Ruim 45 jaar reclamehistorisch erfgoed van de RAI is onlangs (juli en oktober 2006) aan de database van het ReclameArsenaal toegevoegd. Het gaat om zo´n 600 affiches uit de periode ca. 1960 tot 2005, Van de traditionele Auto-RAI naar affiches voor de vele RAI’s voor (motor)fietsen, caravans, landbouwwerktuigen, bedrijfswagens (dat in de 21e eeuw inmiddels de European Transport Fair is gaan heten) tot evenementen als de Huishoudbeurs, Hiswa, de Kunstrai en destijds, Firato etc.
Maar ook voor concerten (zoals bijv. in 1971 van Ramses Shaffy en Liesbeth List), de boekenmarkt (midden jaren 60) én, ook in jaren 60 begin 70, Holiday on Ice met Olympisch kampioene Sjoukje Dijkstra en schaats-ster Joan Haanappel.
De collectie is afkomstig van de RAI, met steun van de RAI, behalve geregisteerd ook geconserveerd en wordt nu bewaard in het RA/depot in IISG te Amsterdam. Het project is een goede aanvulling op de ruim 200 items die het ReclameArsenaal al in beheer had, veelal uit de periode ca. 1900 -1960.
Behalve de affiches van de RAI zelf, zijn ook alle RAI-affiches uit de collectie van het Gemeentearchief Amsterdam (voor zover al niet aanwezig), ruim 100 stuks, bij het project betrokken en aan de database van het ReclameArsenaal toegevoegd. Daarmee is dit deel van het visuele erfgoed van de RAI, voor zover bewaard, compleet.
Opstekers in Affichemuseum Hoorn
‘Opstekers is het thema van de nieuwe tentoonstelling in het Affichemuseum te Hoorn, die van 23 april tot 25 juni 2006 het museum vult. Hierbij gaat de aandacht uit naar de overvloed aan inspirerende merken die het tabaksgebruik met zich meebracht. Uit de collecties van het Affichemuseum, het ReclameArsenaal en particulier bezit worden affiches getoond van bekende en beroemde Nederlandse ontwerpers die zich met deze materie hebben beziggehouden. Een overzicht vanaf 1890 tot ongeveer 1995, daarna was reclame voor deze producten niet meer toegestaan.
Uit een tijd dat tabaksreclame een intrinsiek onderdeel was van het straatbeeld in Nederland, hielden tal van grote Nederlandse ontwerpers, zich bezig met het ontwerpen van affiches. Een van de weinige middelen om tabak en tabaksproducten onder de aandacht van het publiek te brengen. Affiches van o.a. Frans Mettes, Ad Werner, Reyn Dirksen, Koen van Os en Jan Lavies hangt op deze tentoonstelling. Zij werden uitgedaagd om in één beeld een emotionele impressie vast te leggen die onderscheidend was voor een merk. Onuitroeibaar zijn de beelden (maar ook de slogans) die horen bij merken van weleer. •Ontwerpers bedienden zich van metaforen, vergelijkingen of symbolen als de ‘kameel, de ‘cowboy of het ‘meisje. ‘Opstekers brengt tientallen affiches bijeen die een kleurig verhaal vertellen van fascinerende merken, met achter elk affiche een stukje geschiedenis van het merk.
De boven etage van het museum is ingeruimd voor de permanente tentoonstelling ‘Honderd jaar Nederlandse affiches. Hier is werk te zien van een groot aantal Nederlandse ontwerpers die van affiches hun specialisme hebben gemaakt. Zoals Jan Toorop, Bart v.d. Leck, H.Th. Wijdeveld, Jan Bons, Eppo Doeve, Nicolaas Wijnberg, van Caspel, Jac. Jongert, Frans Mettes, Dick Elffers, Jan Lavies, Charles Verschuuren, Otto Treumann, Wim Crouwel, Lex Reitsma, Gielijn Escher en Anthon Beeke. Een boeiend overzicht van de (ontwerp)geschiedenis van het Nederlands affiche.•Tevens is daar een audiovisuele presentatie te zien van de ontwikkeling van het affiche sinds de fin-de siècle.
Affichemuseum, Grote Oost 2-4, Hoorn n.h.Openingstijden: dinsdag t/m vrijdag 11:00 tot 17:00 uur, zaterdag en zondag: 12:00 tot 17:00 uur.
Legendarische collecties Brattinga en Weidema nu in het ReclameArsenaal
In 2002 respectievelijk in 2004 ontving het ReclameArsenaal uit de nalatenschap van de grafische ontwerpers Pieter Brattinga en Fedde Weidema twee opmerkelijke collecties affiches. Dankzij financiële steun van De Beyerd, Museum voor Grafische Vormgeving te Breda, heeft het ReclameArsenaal de collecties kunnen ontsluiten. Daardoor kunnen ze nu via de rubriek collecties op deze site worden bekeken. De collectie Brattinga omvat bijna alle, ruim 500 na de Tweede Wereldoorlog bij de legendarische steendrukkerij De Jong & Co. te Hilversum gedrukte affiches. Bij Weidema gaat het om vrijwel zijn complete affiche-oeuvre inclusief 15 originele ontwerpen.
Pieter Brattinga
Grafisch ontwerper, docent, auteur Pieter Brattinga (1931-2004) was pionier én onvermoeibaar, kosmopolitisch ambassadeur van de moderne Nederlandse na-oorlogse grafische vormgeving. In 1966 richtte hij samen met Nico Hey en Bob McLaren de ADCN op. Daarnaast wordt Brattinga zeker ook herinnerd om de reeks spraakmakende tentoonstellingen die hij tussen 1954 en 1974 in de kantine van “zijn” Steendrukkerij de Jong te Hilversum organiseerde. Vrijwel alle bij deze exposities verschenen affiches bevinden zich nu in het ReclameArsenaal.
Onder redactie van Brattinga verschenen op het formaat 25 x 25 cm. al even bijzondere publicaties, de zogenaamde ‘Kwadraat-Bladen, in 1960 door Brattinga zelf omschreven als “een serie experimenten in druk op het gebied van de grafische vormgeving, beeldende kunst, literatuur, architectuur en muziek”. Dingenus van de Vrie koos de typering als ondertitel voor zijn in 2005 bij www.uitgeverijdebuitenkant.nl verschenen publicatie over de Kwadraat-Bladen. Over de ontstaansgeschiedenis van één van deze kwadraatbladen, ‘De klokken van Chagall, publiceert Annette Brattinga Aeneae Venema in de rubriek artikelen van onze website. Dit opmerkelijke verhaal werd in 1996 door haar uit Pieters mond opgetekend.
In de collectie Brattinga bevinden zich naast zijn eigen werk, affiches van tal van bekende Nederlandse na-oorlogse affiche-ontwerpers. Van Frans Mettes, Cor van Velsen, Eppo Doeve, Dick Bruna, Dick Elffers, Mart Kempers tot Otto Treumann, Wim Crouwel, Jan Bons, Benno Wissing, Jan van Toorn, Gerard Wernars, Gielijn Escher e.a. Tussen 1971 en 1995 vervulde Brattinga voor één van hen een bijzonder rol. In die periode ontfermde hij zich over Mercis, het bedrijf dat over de hele wereld de zakelijke belangen van Dick Bruna behartigt. In 1968 publiceerde Brattinga samen met Dick Dooijes het standaardwerk ‘A History of the Dutch Poster 1890 1960. Veel meer over zijn veelzijdige leven en werk is te vinden in het in 1989 verschenen boek ‘De activiteiten van Pieter Brattinga. Een tijdsbeeld (282 pgs), geschreven door Geneviève Waldman. Brattingas archief is in 2004 overgedragen aan het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) en kan daar inmiddels via www.hetnago.nl worden geraadpleegd.
Fedde Weidema
De collectie Weidema omvat ruim 70 unieke affiches, waaronder 15 ontwerpen. Tezamen met het werk dat al in het bezit van het ReclameArsenaal was, vertegenwoordigt de aanwinst op enkele uitzonderingen na, alle door Weidema gemaakte affiches.
Schilder, grafisch ontwerper en illustrator Fedde Weidema (1915-2000), geboren in Friesland als zoon van een drukker, belandde al voor de oorlog in Utrecht waar hij tot een paar jaar voor zijn overlijden is blijven wonen en werken. Tijdens, en vooral kort de Tweede Wereldoorlog, verwierf Weidemas illustratie bij Jan Camperts gedicht ‘De achttien doden grote bekendheid. Initiatiefnemer tot deze clandestiene uitgave uit 1943 was de toenmalige student Geert Lubberhuizen. De actie was de eerste daad van de door Lubberhuizen en Charles Blommestein opgerichte uitgeverij De Bezige Bij. Lubberhuizen had Weidema al voor de oorlog leren kennen. Toen speelden ze allebei in de Utrechtse studenten-jazzband ‘The University Swingers. Het verbaast dan ook niet dat het eerste affiche van de De Bezige Bij, uit 1945, door Weidema is ontworpen.zijn vroege werk, weinig te merken. In de jaren na de oorlog maakte Weidema vooral affiches voor de Nederlandse Spoorwegen. En via zijn relatie met de Bezige Bij ontwierp hij in de jaren ’50 vier maal het affiche voor de boekenweek. Later werd de Utrechtse Jaarbeurs een belangrijke opdrachtgever.
In de latere affiches voor de Jaarbeurs zwoor Weidema het illustratieve en schilderkunstige af en koos hij voor gestileerde, dikwijls robuste, geometrische vormen en cirkels en een duidelijke, in destijdsgangbare, schreefloze lettertypes gezette tekstregels.
In memoriam Werner Löwenhardt (1919-2006): verzamelaar en reclameman in hart en nieren
Op 18 januari is op 86-jarige leeftijd in Amsterdam verzamelaar en reclameman Werner Löwenhardt overleden. Met zijn heengaan verliest het ReclameArsenaal een man aan wie de stichting veel verschuldigd is. Hij behoort met de oprichting in 1981 van wat toen nog de stichting Prent en Publiciteit heette, tot de ‘foundingfathers’ van het ReclameArsenaal. Zijn stichting werd later omgedoopt in de Stichting Nederlands ReclameArchief die in 2000 met het Nederlands Reclame Museum fuseerde. Werner was als geen ander dé pionier in het verzamelen van Nederlands reclamehistorisch erfgoed, in het bijzonder van commerciële affiches. In een tijd dat vrijwel niemand daar oog voor had begon Werner in de jaren ’60 vanuit zijn reclamestudio Elhart aan het Koningsplein in Amsterdam met de aanleg van zijn uitzonderlijke reclamehistorische verzameling. Sinds 2001 is zijn reclamecollectie eigendom van het ReclameArsenaal.
Werner Löwenhardt, omstreeks 1990
Nog in 2004 voltooide hij met zijn boek Ik houd niet van reizen in oorlogstijd: familiealbum 1919-1945 een ander voor hem zeer belangrijk levenswerk. Dit boek met tekeningen, foto’s en herinneringen aan Westerbork en aan de jaren daarvoor, is een eerbetoon aan zijn familie, aan de gevangenen van Westerbork en aan alle vanuit dit kamp gedeporteerde joden waaronder zijn eigen familie. Werner tekende met toestemming van kampcommandant Gemmeker en legde alles vast wat hij zag. Een ambtenaar van de burgerlijke stand van Westerbork bewaarde Werners werk tot na de oorlog. Een aantal van zijn tekeningen is, behalve in het boek, ook te zien in de galerij van de eind 2005 geopende website www.kamparchieven.nl, een initiatief van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
Werner werd geboren in 1919 in Dortmund-Lindenhorst. In 1935 vluchtte hij naar familie in Enschede. In die jaren vond hij werk als reclameschilder en nam hij tekenlessen bij de Enschedese kunstschilder Gerard van Haeften. Tijdens de oorlog belandde hij na een oproep eerst in werkkamp Ede en vanaf oktober 1942 tot het einde van de oorlog verbleef hij in Westerbork. Na de oorlog hervatte hij het bestaan en begon hij zijn eigen reclamestudio Elhart. Werner was een ondernemende, gedreven man met gevoel voor esthetiek die met veel geduld zijn reclameverzameling en zijn verzameling judaïca, waaronder veel historische prenten, bijeenbracht. Over zijn reclameverzameling hield hij graag regelmatig voordrachten aan de hand van speciaal door hem samengestelde borden met affiches, advertenties en curiosa. Met passie verhaalde hij dan over de eerste Nederlandse krantenadvertenties, de eerste kleurenadvertentie of over het bijeenbrengen van de complete reeks kleurengangen van een affiche uit ca. 1900 van Willem van Koijnenburg voor rederij Fop Smit (elke kleur moest destijds langs de lithopers worden gevoerd). Hierop volgde ruim negen jaar later de vondst van de originele ontwerpschets én de uitgewerkte tekening in een winkeltje in de Reestraat in Amsterdam.
Werner was niet alleen met verzamelen en voordrachten actief, maar ook met exposities, waaronder de tentoonstelling 300 jaar Amsterdams reclamedrukwerk die van 1 december 1994 tot 28 januari 1995 in het Amsterdams Historisch Museum werd gehouden en wegens groot succes geprolongeerd. Typerend voor Werner was dat hij soms onverwachts de tentoonstellingszaal betrad en er in mum van tijd een hele schare van toehoorders aan zijn lippen hing, terwijl hij hen rondleidde. Voor het ReclameArsenaal, voor de Nederlandse reclamewereld, en ook voor menig onderzoeker en publicist, die hij immer genereus uit zijn collecties liet putten en terzijde stond, is een bijzonder man heen gegaan.
De leeuw van Luxwoude’: Marten Faber (1928-2006)
Op 19 januari overleed op 78-jarige leeftijd Marten Faber, begenadigd reclameman en columnist. Dolf Hell, oud-adjunct-hoofdredacteur vanAdformatie schreef op verzoek van het ReclameArsenaal onderstaand in memoriam.
Marten Faber (‘De Leeuw van Luxwoude’), drager van de Coq de Grand Honneur van het Genootschap voor Reclame is vooral bekend en berucht geworden om zijn uiterst scherpe columns in de vakpers. Faber spreekt daarin uit ervaring. Hij is gepokt en gemazeld in de reclamewereld. Hij is tekstschrijver geweest bij Smits en Moussault, copy chief bij Prad (waar hij onder meer het befaamde ’28, 29,30…en schoon is mijn kunstgebit! ‘ concipieert). Ten slotte schopt hij het tot adjunct-directeur bij Moussault.
In 1974 krijgt hij genoeg van het ‘jachtige managersleven en vestigt zich als freelance-tekstschrijver. Gelijktijdig begint zijn columnistencarrière. Zn eerste nog bescheiden artikel staat op 31 oktober 1974 in het toenmalige vakblad MMD/Ariadne. Als Adformatie in het najaar van 1977 met hem in zee gaat, komt Faber pas goed op gang. Dit vakblad geeft hem de ruimte om op een dubbele pagina zijn grootste kracht te tonen. Journalist Henk van Gelder omschrijft zon artikel als “het lange referaat, het betoog dat gestaag gonzend op gang kwam, in een stroomversnelling geraakt en zich ten slotte door het vliegwiel van zijn polemisch vermogen van de grond verheft”. Het reclamevak heeft met Faber van alle vakken de beste criticus in eigen huis, signaleert collega-columnist Martin van Amerongen. Vanuit zijn ‘landarbeiderswoning in Friesland, waar hij een gedegen documentatie koestert, bestookt hij de reclamewereld. De mensen smullen van zijn columns,maar moeten natuurlijk wel slikken als zij zelf aan de beurt komen om door Marten te worden geknipt en geschoren.
Op 24 mei 1990 schrijft hij zijn laatste officiële column over “de onvolwassen gein-cultus in de reclame”. Daar heeft hij het meest de pest aangekregen: de bakken geld van adverteerders die aan weinig effectieve, zogenaamd ‘ludieke, reclame worden besteed. Zn gezondheid gaat achteruit, maar hij komt toch nog een keer terug met een definitief afscheidsverhaal, waarin hij een strofe uit het lied ‘Thanks for the memories memoreert: “You might have been a headache, but you never were a bore”. Marten geeft daarmee haarscherp aan wie hij is: voor veelnmensen in de reclamewereld misschien een treiterkop, een rotzak, maar saai zeker niet.
ReclameArsenaal ontfermt zich over reclamehistorisch erfgoed RAI
De stichting het ReclameArsenaal gaat zich ontfermen over het reclamehistorisch erfgoed van de RAI. Dat hebben partijen deze maand afgesproken. Ruim 400 rollen affiches uit de periode ca. 1968-2000 en ca. 25 oude affiches uit het RAI-complex zelf zullen door het ReclameArsenaal worden geïnventariseerd, beschreven, geconserveerd en gedigitaliseerd. Het gaat o.a om affiches met aankondigingen voor bekende evenementen als Firato, Hiswa, Auto-RAI, Caravan-RAI, Bedrijfsauto-RAI en de Internationale Huishoudbeurs.
De collectie zal worden overgebracht naar het bufferdepot van het ReclameArsenaal in het Internationaal Instituut voor Sociale Gechiedenis te Amsterdam. Voor de conservering van de collectie wordt samengewerkt met papierrestaurateur Jan Snoek uit Voorschoten, die al eerder voor het ReclameAresenaal affiches onder handen nam. Uiteindelijk zullen de RAI-affiches via de website van het ReclameArsenaal kunnen worden geraadpleegd. Daar bevinden zich nu al zon 200 RAI-items uit de eigen collectie van het ReclameArsenaal. Het is de bedoeling dat alles in 2006 gereed is.
In een later stadium zullen ook de ongeveer 180 RAI-affiches periode uit de periode ca. 1900-1960 worden ontsloten. Deze affiches worden bewaard in het Gemeentearchief Amsterdam (GAA).
250 nieuwe aanwinsten
Kort geleden heeft het ReclameArsenaal ca. 250 nieuwe items aan haar database toegevoegd, waardoor het totaal aantal afbeeldingen is gestegen naar ruim 19.000.
Eén van de nieuwe aanwinsten is dit hoogst zeldzame affiche voor de N.V Cigarettenfabriek H.D Mac Gillavry op Java, aan het begin van de 20ste eeuw vervaardigd door de kunstenaar Willem van Konijnenburg (1868 -1943). De treffende afbeelding van een Europeaan in rokkostuum en een Javaanse sultan tezamen genietende van een cigaret toont duidelijk hoe de Java cigarettes van Mac Gillavry in die begindagen van de sigarettenconsumptie in de eerste plaats voor welgestelden waren bedoeld. Van Konijnenburg was goed bevriend met de Haagse thee- en kinahandelaar Frits Kok. Mogelijk verkreeg hij de opdracht voor het affiche via de (handels)contacten van Kok op Java. Al eerder had van Konijnenburg beroemd geworden affiches voor de Rotterdamse scheepvaartonderneming Fop Smit gemaakt.
Henry Donald Mac Gillavry was omstreeks 1905 op Java, vermoedelijk in Soerabaja, zijn Cigarettenfabriek begonnen. Fabriek was een groot woord: zoals de foto laat zien, werden de sigaretten door baboes met de hand gerold. Geheel rechts zit de trotse eigenaar, bezig met de administratie van de productie. Aan beide muren hangt het affiche. De foto is afkomstig van een kleinzoon van Mac Gillavry. In 1978 gaf deze een afdruk van de foto aan de Amsterdamse verzamelaar Werner Löwenhardt. De collectie Löwenhardt werd in 2001 eigendom van het ReclameArsenaal.
Samenwerking ReclameArsenaal en vakblad Creatie
De stichting het ReclameArsenaal en het blad Creatie, een uitgave van de Adormatiegroep te Amsterdam, gaan samenwerken. Het ReclameArsenaal gaat voor het maandblad gegevens van Nederlandse reclamecampagnes verwerken. RTV-commercials, beeld, credits en doel van campagnes worden in de database van de Adformatiegroep opgeslagen. Tot nu toe gebeurde de bewerking van de gegevens door medewerkers van Creatie zelf.
Creatie bestaat sinds 2004 en is een vakblad voor creatie van commerciële communicatie. Naast diverse artikelen en rubrieken geeft Creatie een overzicht van creatieve campagnes uit binnen- en buitenland. Maandelijks maakt de redactie een selectie uit het beste werk van de afgelopen periode. Hierbij komen zoveel mogelijk creatieve disciplines aan bod.
Behalve in het blad kunnen de gegevens via www.creatie.nl worden geraadpleegd. Na vijf jaar zullen de gegevens ook worden toegevoegd aan de database van het ReclameArsenaal. Hoewel het uitsluitend om digitale gegevens en niet om de uitingen zelf gaat, beschouwt het ReclameArsenaal de samenwerking als een stap van formaat in het behoud en beheer van het erfgoed van de Nederlandse reclame.
Monografie en expositie affiches Dolly Rudeman
Op 23 september 2005 is in het Filmhuis Den Haag het boekje ‘Pionier van het Nederlandse filmaffiche Dolly Rudeman (1902-1980)’ gepresenteerd. Tegelijkertijd heeft de Haagse wethouder van Cultuur en Financiën een tentoonstelling geopend over het werk van Rudeman in De Affiche Galerij van de Haagse tramtunnel.
e publicatie is het vijfde deel in de reeks monografieën van het ReclameArsenaal. De publicatie gaat over het leven en werk van Dolly Rudeman, de enige vrouw in Nederland die vanaf het midden van de jaren ’20 filmaffiches ontwierp. Zij maakte honderden uitingen vol beweging en kleur. Rüdemanns werk kon op veel aandacht in de pers rekenen, onder meer in het vermaarde kunstijdschrift Wendingen. Van haar honderden filmaffiches leek een groot deel verloren gegaan, maar zon 120 affiches, die Rüdemann tussen 1926 en 1935 maakte, zijn bewaard gebleven. Hiervan zijn er bijna 90 full colour in het boek afgebeeld.
Het boek is geschreven door de filmaffichekenners Bastiaan Anink en Paul van Yperen en uitgegeven door VK Projects, Laren.
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij het ReclameArsenaal à € 15,-
Omslag boek met uitsnede uit het affiche van de actrice Gloria Swanson in de film ‘Regen’ uit 1928.
Dolly Rudeman brak in september 1926 door met dit expressieve affiche voor de beroemde Russische avantgardefilm Potemkin van Sergei Eisenstein die gelijktijdig in de Haagse bioscopen Flora en Passage werd vertoond.
70 jaar Historisch Reclamearchief ontsloten
Vanaf vandaag kan iedereen erin grasduinen: in de ruim 15 meter historisch archief van het Genootschap voor Reclame, opgericht in 1927. Het materiaal is het afgelopen jaar in opdracht van het ReclameArsenaal bewerkt door medewerkers van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. De documenten uit de periode 1927 tot ca. 1990 zijn nu geïnventariseerd en opgeborgen in 689 inventarisnummers en 129 archiefdozen.
DE COMPLETE INVENTARIS IS OPVRAAGBAAR VIA DE BIBLIOTHEEK IN HET KENNISCENTRUM OP DEZE WEBSITE; KAN DAAR OOK ALS PDF WORDEN GEDOWNLOAD.
Tegelijkertijd met de inventaris worden nu ook de twaalf artikelen over het 75 jarig bestaan van het GvR op de site gepubliceerd. De artikelen werden in 2002 geschreven door Dolf Hell en staan in de rubriek ´artikelen` van het kenniscentrum.
De geschiedschrijving van de Nederlandse reclame moest het tot nu vrijwel zonder archieven en ander primair bronnenmateriaal doen. Reclamearchieven zijn zeldzaam. Het boek ‘Geschiedenis van de reclame van Nederland’ van Wilbert Schreurs (2002), stoelt dan ook noodgedwongen voornamelijk op secondaire literatuur, vakbladen en ‘oral history’. Met de ontsluiting van het GvR-archief is een belangrijke stap gezet om deze leemte in het bronnenmateriaal te verkleinen. Het archief bevat bestuursnotulen, jaarverslagen, verslagen van Reclamecongressen, commissies, dossiers over reclamevakonderwijs, correspondenties, stukken over de begintijd van de TV-reclame, alsook de correspondenties aangaande het zogenoemde slagzinnenregister, vanaf het prille begin in de jaren ´30.
Jhr. Andringa De Kempenaer, legendarisch GvR-voorzitter van 1953 tot 1964
Aan de basis van het GvR stond een in oktober 1923 opgerichte “Vereniging voor Reclame” onder leiding van H.H Behrens, Han Coppens, G. Dekker, de econoom Dr. H.M Hirschfeld (later dé topman van het ministerie van Economische Zaken), reclameman B. Knol, Levie Levisson (directeur van de NV Rotogravure Maatschappij in Leiden), H. van de Masch Spakler en de ontwerper Machiel Wilmink. De naam van de vereniging werd in februari 1927 gewijzigd in “Genootschap voor Reclame” en vanaf juni dat jaar verschenen de eerste GvR-maandberichten. In januari 1928 werd het vakblad ‘De Reclame” het officieel orgaan van het genootschap.
Tot de leden van het eerste uur behoorden o.a D. Brattinga van Steendrukkerij de Jong & Co te Hilversum (vader van de onlangs overleden ontwerper en ADCN-oprichter Pieter Brattinga). Maar ook namen van kunstenaars en ontwerpers als Vilmos Huszar, Louis Kalff, Piet van der Hem en Bernard van Vlijmen komt men er tegen. En diverse dagbladuitgevers en drukkerijen en vertegenwoordigers van bedrijven als Johan Enschedé, Philips, biscuitfabriek Patria, kledingconcern Gerzon, Stoomvaart Maatschappij Nederland, Calvé, Remaco, Citroën, Bührman, Sluis’ Pluimvee & Vogelvoederfabrieken, Bataafsche Petroleum Maatschappij, de Nederlandse Spoorwegen, kledingbedrijf Hirsch & Cie. en reisbureau Lindeman.
Bekende persoonlijkheden zoals Jhr. Willem Sandberg, de latere directeur van het Stedelijk Museum, maakten voor de Tweede Wereldoorlog deel uit van het bestuur van het genootschap. Maar ook grootindustriëlen al Anton Philips en Fentener van Vlissingen van de Steenkolen Handelsvereniging (SHV) waren betrokken bij het genootschap. Zij maakten in die jaren deel uit van het curatorium dat toezag op het toenmalige, door het PBNA georganiseerde reclamevakonderwijs. Dat deden ze samen met de latere ministerpredisdent Dr. E. J de Quay, destijds hoogleraar bedrijfsleer en psychotechniek Katholieke Hogeschool te Tilburg en ook enige tijd adviseur “voor toegepaste psychologie, reclame, marktonderzoek en bedrijfsorganisatie” bij confectiebedrijf C & A.
Interessant is ook dat het genootschap zich volgens haar statuten uit 1955 lange tijd behalve met de economische ook met de “esthetische en ethische” kant van de reclame wilde bezighouden.
Met de ontsluiting van het archief is een belangrijke bron voor de Nederlandse reclamegeschiedschrijving toegankelijk geworden. E.e.a kon worden gerealiseerd dankzij een eigen bijdrage van het ReclameArsenaal en financiële steun van het Prins Bernard Cultuurfonds en van het GvR, Centrum voor Marketing Communicatie te Amsterdam.
70 jaar Historisch Reclamearchief GvR ontsloten
Vanaf vandaag kan iedereen erin grasduinen: in de ruim 15 meter historisch archief van het Genootschap voor Reclame, opgericht in 1927. Het materiaal is het afgelopen jaar in opdracht van de stichting het ReclameArsenaal bewerkt door medewerkers van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. De documenten uit de periode 1927 tot ca. 1997 zijn nu geïnventariseerd en opgeborgen in 689 inventarisnummers en 129 archiefdozen.
De complete inventaris is beschikbaar de website van de stichting, www.reclamearsenaal.nl.Daar kunnen nu ook de twaalf artikelen worden geraadpleegd die Dolf Hell in 2002 over het 75 jarig bestaan van het GvR schreef (sinds 1999 heet de organisatie ‘GvR, Centrum voor Marketing Communicatie).
Meer informatie: zie rubriek ‘Nieuws’ op deze site
Monografie en expositie affiches Dolly Rudeman
Op 23 september 2005 is in het Filmhuis Den Haag het boekje ‘Pionier van het Nederlandse filmaffiche Dolly Rudeman (1902-1980)’ gepresenteerd. Tegelijkertijd heeft de Haagse wethouder van Cultuur en Financiën een tentoonstelling geopend over het werk van Rudeman in De Affiche Galerij van de Haagse tramtunnel.
De publicatie is het vijfde deel in de reeks monografieën van het ReclameArsenaal. De publicatie gaat over het leven en werk van Dolly Rudeman, de enige vrouw in Nederland die vanaf het midden van de jaren ’20 filmaffiches ontwierp. Zij maakte honderden uitingen vol beweging en kleur. Rüdemanns werk kon op veel aandacht in de pers rekenen, onder meer in het vermaarde kunstijdschrift Wendingen. Van haar honderden filmaffiches leek een groot deel verloren gegaan, maar zon 120 affiches, die Rüdemann tussen 1926 en 1935 maakte, zijn bewaard gebleven. Hiervan zijn er bijna 90 full colour in het boek afgebeeld.
Het boek is geschreven door de filmaffichekenners Bastiaan Anink en Paul van Yperen en uitgegeven door VK Projects, Laren.
Verkrijgbaar in de boekhandel en bij het ReclameArsenaal à € 15,-
Dolly Rudeman brak in september 1926 door met dit expressieve affiche voor de beroemde Russische avantgardefilm Potemkin van Sergei Eisenstein die gelijktijdig in de Haagse bioscopen Flora en Passage werd vertoond.
Archief Paul Mertz naar ReclameArsenaal
Het reclamearchief van Paul Mertz gaat, in fasen, naar het ReclameArsenaal. Mertz is al bijna een halve eeuw reclameman in hart en nieren, eerst bij NPP, toen bij Prad (1960-1984) en sinds 1984 als zelfstandig communicatie-adviseur. Zijn ca. 18 meter archief beslaat vooral deze laatste periode.
De laatste twintig jaar maakte hij advertentie- en radiocampagnes voor klanten als Koninklijke Auping, Nederlandse Gasunie, Het Financieel Dagblad, Theodoor Gilissen Bankiers en voor tal van culturele instellingen waaronder veel musea. (De Nieuwe Kerk, Amsterdams Historisch Museum, Mauritshuis, Joods Historisch Museum, Stedelijk Museum Amsterdam, Cobra museum, maar ook partijen zoals het Noorder Dierenpark).
Behalve de dossiers en uitingen voor deze (en andere) adverteerders bevat het archief tekeningen en werktekeningen voor de legendarische Joris Driepinter campagne (gestart rond 1965). Daarnaast zijn er zon vijftig lezingen met illustratiemateriaal die hij tijdens zijn carrière op diverse podia heeft gehouden. Ook zijn collectie Nederlandse verpakkingen en vakliteratuur gaat naar het ReclameArsenaal. Met de overdracht van het archief blijft een rijke bron voor de recente Nederlandse reclamegeschiedenis behouden.
Jan Lavies (1902-2005), affichekunstenaar van de 20ste eeuw, overleden
Hij heeft de 21ste eeuw ruimschoots gehaald, de op 4 januari j.l overleden, in Den Haag geboren affichekunstenaar Johannes Fredrik Lavies. Met zijn overlijden is de laatste der Mohanikanen van de Nederlandse commerciële affichekunst heengegaan.
Jan Lavies (1902-2005), affichekunstenaar van de 20ste eeuw, overleden
Hij heeft de 21ste eeuw ruimschoots gehaald, de op 4 januari j.l overleden, in Den Haag geboren affichekunstenaar Johannes Fredrik Lavies. Met zijn overlijden is de laatste der Mohanikanen van de Nederlandse commerciële affichekunst heengegaan.
Jan Lavies in Nederlands-Indië, ca. 1928
Hij laat een rijk oeuvre na van bijna 100 affiches, tal van folders, boekomslagen, kalenders, kleurboeken, menukaarten en illustraties dat in zo’n 55 jaar (1922-1978) tot stand kwam in opdracht van tientallen bedrijven. Vooral zijn werk uit de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw kende vele hoogtepunten, uitgevoerd in een zwierige, optimistische stijl en met een opvallend helder kleurgebruik.
Ons plan, een Tatraplan, 1951; affiche, 85 x 65 cm
Aan het begin van de 20ste eeuw bezocht Jan Lavies de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag met de bedoeling om tekenleraar te worden, maar het reclamevak trok hem meer. Al in zijn academietijd maakte hij affiches en ander drukwerk en in 1923 stapte hij op de boot naar Amerika, het mekka van de moderne reclame. Binnen een jaar was Lavies, vele ervaringen rijker weer terug en besloot in 1925 in Nederlands-Indië te gaan werken. Op Java maakte hij tentoonstellings-stands, toneeldecors, folders en kofferetiketten voor hotels en advertenties en affiches voor importfirma’s. Belangrijke opdrachtgevers waren de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij (K.P.M.), General Motors, de Japanse firma Daishin, Shell en de weekbladen d’Oriënt en Sport in Beeld. In Singapore werkte hij voor ‘The Progressive Publicity Company’, maakte advertenties voor Chinese bladen in Singapore en Hongkong, folders voor Shell, Singapore Rubber Works, Dunlop Banden en The Adelphi Gazette.
In 1932 keerde Jan Lavies terug naar Nederland. Via de Haagse drukkerij Smulders verwierf hij spoedig veel opdrachten, o.a voor de Haagse sigarettenfabrikant Laurens Tobacco (Caballero), de Rijksverzekeringsbank, de Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS) en de N.V.Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Mij. Bekend werden ook een affiche voor de Wereld Jamboree (1937) en omslagen voor de King Atlas. Een meer dan opmerkelijk werk uit deze periode is zijn affiche uit 1934 voor ‘Pfeffermuhle, de beroemde, Duitse anti-nazi cabaretgezelschap onder leiding van Erika Mann.
Omslag Autokampioen, 1937; het beeld was in eerste instantie een affiche voor Shell.
Tijdens de oorlog hield Lavies zich onder meer bezig met het opknappen van schilderijen en maakte hij nog twee affiches voor de Winterhulp. Ook vervalste hij persoonsbewijzen. Direct na bevrijding in 1945 was hij weer aan de slag met affiches voor de broodfabriek Van der Meer & Schoep, omslagen voor het blad Succes, affiches voor de Jaarbeurs en met een serie sluitzegels ter viering van het 700-jarig bestaan van Den Haag.
Jan Lavies bezig met affiche voor VVV Scheveningen, ca. 1954
Veel opdrachtgevers van vóór de oorlog klopten ook weer aan. Het was een optimistische tijd en Lavies zijn stijl kreeg meer glamour. Dat is duidelijk te zien in affiches voor de firma Autopalace, importeur van de Tsjechische automerken Skoda en Tatra en in tal van de sigarettenaffiches waarin vrouwen een prominente rol vervullen. Intussen werd de Holland-Amerika Lijn (HAL) zijn belangrijkste opdrachtgever. Voor deze rederij maakte hij vele omslagen voor menukaarten, wijnkaarten, barlijsten en muziekprogramma’s voor de gasten op de schepen.
In 1997 verscheen over Lavies, onder auspiciën en op initiatief van het ReclameArsenaal, een Engelstalige monografie met een uitgebreid overzicht van zijn leven en werk. In de collecties van het ReclameArsenaal bevinden zich bijna 50 affiches van de hand van Lavies, een paar showkaarten en enig klein drukwerk.
Nieuwsbrief dankzij Kobalt BV Media Services te verkrijgen
De nieuwsbrief die het ReclameArsenaal in gedrukte vorm ca 4 keer per jaar uitbrengt, wordt sinds kort door Kobalt Media Services gesponsord. U kunt zich opgeven voor de nieuwsbrief door een mailtje te sturen naar info@reclamearsenaal.nl. Uiteraard kunt u de nieuwsbrief ook digitaal ontvangen. Geef uw keuze aan ons door, dan verzorgen wij ook dit zonder kosten.
Schenking Herman Nijgh
Onlangs ontving het ReclameArsenaal uit de nalatenschap van de schrijver en dichter Lennart Nijgh enkele affiches, drukwerk, fotos en andere materialen van zijn vader, de ontwerper Herman Nijgh (1909-2000). Herman Nijgh studeerde aan de Reimannschule in Berlijn en aan het Golden College of Art in Londen. Hij maakte in de periode voor de Tweede Wereldoorlog enkele opmerkelijke reclames, waaronder een affiche voor de PTT over bellen in Europa.
De schenking zal in 2005 worden geregistreerd en aan deze website worden toegevoegd.
PTT, 1938, affiche 60 x 84 cm
ReclameArsenaal in top 5 Virtuele Musea
Onderzoek van het Historisch Nieuwsblad naar de kwaliteit van historische websites.
Het ReclameArsenaal is terug te vinden in de top 5 ‘Virtuele Musea naast het Rijksmuseum, het Amsterdamsch Historisch Museum, De Anne Frank Stichting, en het Persmuseum. Er werden 25 “uitstekende” websites op basis van informatiewaarde en gebruikersvriendelijkheid geselecteerd en onderverdeeld naar de categorieën beeldbanken, thematische sites, virtuele musea en buitenlandse sites.
Het oordeel: “De website is uiterst modern en biedt enorm veel kijk- en leesvertier. Het virtuele museum, dat een reis maakt door de reclamewereld van 1870 tot en met 2002, is een echte aanrader. Vooral de acht straattaferelen met klikbare reclameaffiches zijn erg leuk. Naast het tonen van beeldmateriaal besteedt de site ook veel aandacht aan de geschiedenis van reclame.”
ReclameArsenaal maakt Historisch Archief Genootschap voor Reclame toegankelijk
Het ReclameArsenaal gaat het historisch archief van het Genootschap voor Reclame ontsluiten. Daartoe is medio juni 2004 het archief van het in 1927 opgerichte Genootschap in langdurig bruikleen overgedragen aan het ReclameArsenaal. De inventaris van het archief zal in 2005 via de websites van het ReclameArsenaal en het GVR kunnen worden geraadpleegd.
Met de ontsluiting ervan wordt een unieke bron van de Nederlandse reclamegeschiedenis toegankelijk gemaakt. Het gaat om ruim 20 meter archief uit de periode ca. 1930-1990. Tot het archief behoren behalve bestuursnotulen, congresverslagen, rapporten ook de slagzinnenregisters uit deze periode.
Na voltooiing van de inventarisatie in 2005, kunnen de stukken zelf worden geraadpleegd bij de nieuwe bewaarplaats van het archief, het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. Het project kan worden uitgevoerd dankzij financiële steun van het Prins Bernard Fonds, het ReclameArsenaal en het Genootschap zelf.
Hedy dAncona opent virtueel reclamemuseum
Amsterdam, 27 mei 2004 Vandaag heeft Hedy dAncona, oud-minister van Cultuur en nu voorzitter van het ReclameArsenaal, op www.reclamearsenaal.nl het eerste virtuele reclamemuseum geopend. Het museum, met ruim 13.000 reclame uitingen vanaf 1850, is onderdeel vande website van het ReclameArsenaal. Dit is een initiatief van de gelijknamige stichting die zich inzet voor het behoud en beheer van het erfgoed van de Nederlandse reclame. dAncona is zeer enthousiast over de website: “Wat een feestelijk gebeuren, deze vrije entree tot de schatkamer van ons reclameverleden. De verrassende virtuele reis is een absolute must”.
Tijdens de virtuele rondreis door acht periodes kunnen bezoekers ontdekken hoe reclame zich in Nederland de afgelopen 150 jaar heeft ontwikkeld, van eenvoudige buitenreclames tot sophisticated tv-commercials. Ze zien er de eerste kleurenadvertentie uit 1916, de eerste tv-commercial uit 1967 en tal van andere uitingen van gerenommeerde affichekunstenaars en reclamemakers zoals J.G van Caspel, Privat Livemont, Willy Sluiter, Piet van der Hem, Frans Mettes, Eppo Doeve, Jos van Woerkom, Athon Beeke e.a.
Voor het middelbaar onderwijs heeft het museum een speciale afdeling. Docenten en scholieren kunnen daar, via het spel ‘Eerst kijken, dan kopen, de geschiedenis van de reclame in de 20e eeuw ervaren. Bovendien zijn in het museum regelmatig nieuwe tijdelijke exposities te zien, te beginnen met een expositie over de geschiedenis van de buitenreclame.
“Ik ben nog lang niet uitgespeeld op deze nieuwe website, er is zoveel te zien en te doen, bijvoorbeeld de virtuele reis, of het groots opgezette spel voor scholieren. Maar wat ik tot nu toe heb gezien is knap, knapper, knapst”, zegt Frank Tiesing, bestuurslid van het ReclameArsenaal en directeur van museum De Beyerd in Breda. Ook Bart de Vries, directeur marketing van buitenreclame exploitant JC Decaux is enthousiast over de nieuwe site: “Een mooie en erg gebruiksvriendelijke site die behalve informatief, door de vele verschillende reclame uitingen, gewoon leuk is om naar te kijken. En dat is toch een vereiste voor een site met een leuk onderwerp als reclame”.
Naast een bezoek aan het virtuele museum kan in het kenniscentrum van het ReclameArsenaal onder andere de digitale gids worden geraadpleegd om te zien hoe en waar de reclamehistorie wordt bewaard, anders dan in het virtuele museum. In de bibliotheek vindt de bezoeker relevante boektitels rond reclame en in de online winkel zijn eigen publicaties van het ReclameArsenaal te bestellen.
Noot voor de redactie
Voor meer informatie over het ReclameArsenaal kunt u contact opnemen met: Nick van Loendersloot, secretaris, telefoon (06) 53 14 52 24. Voor informatie over de website en het virtuele museum: Pim Reinders, coördinator, telefoon (070) 383 14 55.
Feiten en cijfers vernieuwde website ReclameArsenaal
WEBSITE
3 homepages: ReclameArsenaal, Virtueel Museum, Kenniscentrum 26 subsites Virtuele reis in acht perioden van 1870 tot 2002 Exposities in acht perioden van 1870 tot 2002 met 120 items in beeld Tijdelijke expositie over buitenreclame Reclamespel met 6 gezinnen uit de 20ste eeuw (jaren 20, ’60, 80)
ANDERHALVE EEUW NEDERLANDSE RECLAME IN BEELD
3 databases: 1 voor collecties ReclameArsenaal, 1 voor boeken en tijdschriften, 1 voor reclamecollecties in Nederland (digitale gids)
9.522 affiches vanaf ca. 1850
1.487 klein drukwerk (folders, prijscouranten, brochures enz.)
991 bioscoopdias
724 advertenties: de eerste kleurenadvertentie (1916)
331 showkaarten
546 boeken
141 tijdschriften
60 complete artikelen
78 tv-, radio-en bioscoopcommercials: de eerste tv-commercial (1967)
RECLAMEARSENAAL
Ontstaan in 2001 uit een fusie van het Reclamemuseum en het Reclamearchief
Doel: behoud en beheer van het erfgoed van de Nederlandse reclame.
Activiteiten: ontsluiten van collecties en kennis via de website envirtueel museum, organiseren van exposities, verzorgen van publicaties
VRIENDEN VAN HET RECLAMEARSENAAL
Donateurs die de stichting een warm hart toedragen. Veelal werkzaam in de reclame, de communicatie of in de culturele sector.
Ranja met een rietje in virtueel reclamemuseum
Amsterdam, 27 mei 2004 Heb je altijd al willen weten hoe Ranja (“met een rietje!”) in 1950 haar frisdrank aan de man bracht? Of misschien hoe de reclameposters in bushokjes er vóór de Tweede Wereldoorlog uitzagen? Deze en ruim 13.000 andere reclame uitingen zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week te zien op www.reclamearsenaal.nl. Dit eerste virtuele museum is onderdeel van de website van het ReclameArsenaal, een initiatief van de gelijknamige stichting die zich inzet voor het behoud en beheer van het erfgoed van de Nederlandse reclame.
In het virtuele museum zijn ruim 13.000 reclame uitingen te zien die vanaf ongeveer 1850 in Nederland ook daadwerkelijk als reclame zijn gebruikt. Behalve mooie reclameposters vindt je in het virtuele museum nog veel méér. Zo is er een virtuele reis door de geschiedenis van de reclame, kun je het reclamespel ‘Eerst kijken, dan kopen en een fungame spelen, of wallpapers voor je computer downloaden. Bovendien zijn in het museum regelmatig nieuwe tijdelijke exposities te zien, te beginnen met een expositie over de geschiedenis van de buitenreclame.
Naast een bezoek aan het virtuele museum kan in het kenniscentrum van het ReclameArsenaal onder andere de digitale gids worden geraadpleegdom te zien hoe en waar de reclamehistorie wordt bewaard, anders dan in het virtuele museum. In de bibliotheek vindt de bezoeker relevante boektitels rond reclame en in de online winkel zijn eigen publicaties van het ReclameArsenaal te bestellen. Altijd handig voor een werkstuk of scriptie.
Noot voor de redactie
Voor meer informatie over het ReclameArsenaal kunt u contact opnemen met: Nick van Loendersloot, secretaris, telefoon (06) 53 14 52 24. Voor informatie over de website en het virtuele museum: Pim Reinders, coördinator, telefoon (070) 383 14 55.
ReclameArsenaal en IISG tekenen samenwerkingsovereenkomst
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam – één van de grootste documentatie- en onderzoekscentra ter wereld op het terrein van de internationale sociale geschiedenis – en Het ReclameArsenaal tekenden onlangs een overeenkomst waarmee hun reeds bestaande samenwerking voor de komende tien jaar nadere invulling krijgt. Beide partijen hebben belang bij het ontsluiten en beschikbaar maken van reclamegeschiedenis en slaan daarom op dit terrein de handen ineen. Het ReclameArsenaal geeft haar collecties in bewaring aan het IISG die deze samen met het RelameArsenaal beheert en ontsluit. Met het ondertekenen van de overeenkomst realiseert voor lange termijn het ReclameArsenaal een van haar hoofddoelstellingen – het bijeenbrengen, ontsluiten, conserveren en digitaal toegankelijk maken van Nederlandse reclame-uitingen. Voor het IISG zijn de collecties en diensten van het ReclameArsenaal een aanvulling op bestaande collecties. Om dezelfde reden vinden ook het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief (NEHA) en het Persmuseum (NPM) onderdak bij het IISG. Een deel van het materiaal van het ReclameArsenaal is inmiddels opgenomen in de IISG-catalogus en zijn voor bezoekers op aanvrage te raadplegen in de studiezaal aan de Cruquisweg 30 te Amsterdam (tel 020-6685866). Kijk voor adres en openingstijden op www.iisg.nl.
Klisjeemannetjes op 45 toeren
Het ReclameArsenaal verwierf kort geleden een bijzondere nieuwe aanwinst: een 45-toeren-grammofoonplaat uit 1968 voor SIRE met teksten van de Klisjeemannetjes Kees van Kooten en Wim de Bie. De grammofoonplaat gaat over het werk van de Stichting Ideële Reclame SIRE en werd aangeboden door het Rotterdamse bedrijf Sonopresse met teksten van Kees van Kooten en Wim de Bie en muziek van Jan Vuik.
Het ReclameArsenaal ontving de plaat als schenking van de Bushuisbibliotheek van de Faculteit voor Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.
Het ReclameArsenaal bezit een uitgebreide collectie grammofoonplaatjes met reclame uit de jaren ´60 en wil die in de toekomst via deze site toegankelijk maken.
ReclameArsenaal: “voorbeeldige erfgoedinstelling”
Om haar ambities te kunnen verwezenlijken heeft het ReclameArsenaal eind 2003 in het kader van het zogenaamde Kunstenplan 2005-2009, een subsidieverzoek bij het Ministerie van OC&W ingediend. In haar beleidsplan vroeg het ReclameArsenaal om een jaarlijkse ondersteuning van € 75.000,- . Op 19 april j.l heeft de Raad voor Cultuur haar advies aan de minister bekend gemaakt. De Raad adviseert de minister de aanvrage van Het ReclameArsenaal niet te honoreren. De Raad is tegen versnippering van het vormgevingserfgoed en acht het niet wenselijk dat erfgoedinstellingen die zich richten op beperkte en specifieke themas onafhankelijk van elkaar te institutionaliseren. Museum De Beyerd krijgt de rol toebedeeld van landelijke erfgoedinstelling voor de grafische vormgevingssector en ontvangt derhalve een subsidie van bijna € 500.000,-
Wel is de Raad onder de indruk van het ReclameArsenaal. In haar advies schrift zij: ” Het ReclameArsenaal heeft in de afgelopen jaren met weinig middelen veel bereikt. Dat getuigt van gedrevenheid, organisatietalent en creativiteit. In zijn gerichtheid op het collectioneren van data, zijn pro-activiteit en sterke virtuele inslag vindt de Raad het ReclameArsenaal in veel opzichten een voorbeeldige sectorale erfgoedinstelling”. Museum De Beyerd heeft inmiddels laten weten het ReclameArsenaal, net als in de voorbijgaande jaren, financieel te zullen ondersteunen.