Op 19 januari overleed op 78-jarige leeftijd Marten Faber, begenadigd reclameman en columnist. Dolf Hell, oud-adjunct-hoofdredacteur vanAdformatie schreef op verzoek van het ReclameArsenaal onderstaand in memoriam.
Marten Faber (‘De Leeuw van Luxwoude’), drager van de Coq de Grand Honneur van het Genootschap voor Reclame is vooral bekend en berucht geworden om zijn uiterst scherpe columns in de vakpers. Faber spreekt daarin uit ervaring. Hij is gepokt en gemazeld in de reclamewereld. Hij is tekstschrijver geweest bij Smits en Moussault, copy chief bij Prad (waar hij onder meer het befaamde ’28, 29,30…en schoon is mijn kunstgebit! ‘ concipieert). Ten slotte schopt hij het tot adjunct-directeur bij Moussault.
In 1974 krijgt hij genoeg van het ‘jachtige managersleven en vestigt zich als freelance-tekstschrijver. Gelijktijdig begint zijn columnistencarrière. Zn eerste nog bescheiden artikel staat op 31 oktober 1974 in het toenmalige vakblad MMD/Ariadne. Als Adformatie in het najaar van 1977 met hem in zee gaat, komt Faber pas goed op gang. Dit vakblad geeft hem de ruimte om op een dubbele pagina zijn grootste kracht te tonen. Journalist Henk van Gelder omschrijft zon artikel als “het lange referaat, het betoog dat gestaag gonzend op gang kwam, in een stroomversnelling geraakt en zich ten slotte door het vliegwiel van zijn polemisch vermogen van de grond verheft”. Het reclamevak heeft met Faber van alle vakken de beste criticus in eigen huis, signaleert collega-columnist Martin van Amerongen. Vanuit zijn ‘landarbeiderswoning in Friesland, waar hij een gedegen documentatie koestert, bestookt hij de reclamewereld. De mensen smullen van zijn columns,maar moeten natuurlijk wel slikken als zij zelf aan de beurt komen om door Marten te worden geknipt en geschoren.
Op 24 mei 1990 schrijft hij zijn laatste officiële column over “de onvolwassen gein-cultus in de reclame”. Daar heeft hij het meest de pest aangekregen: de bakken geld van adverteerders die aan weinig effectieve, zogenaamd ‘ludieke, reclame worden besteed. Zn gezondheid gaat achteruit, maar hij komt toch nog een keer terug met een definitief afscheidsverhaal, waarin hij een strofe uit het lied ‘Thanks for the memories memoreert: “You might have been a headache, but you never were a bore”. Marten geeft daarmee haarscherp aan wie hij is: voor veelnmensen in de reclamewereld misschien een treiterkop, een rotzak, maar saai zeker niet.