In de eerste helft van de jaren tachtig stond er een artikel in Adformatie over de Stichting Ideële Reclame, Sire. De kop van dat artikel was – als ik het me goed herinner – ‘Sire, de schaamlap van de reclame. Dat betekende zoiets als: met hun Sire-campagnes compenseren reclamemakers al het slechte wat ze de mensheid aan doen. Het leek me toen al gelul, maar vandaag de dag is het zeker niet meer zo.
Het is u vast wel eens opgevallen dat geen enkele Sire-campagne onopgemerkt voorbij gaat. Elke campagne wint wel een prijs, of het nu om vuurwerk, pleegouders, eenzaamheid of doven en slechthorenden gaat. En elke campagne zorgt voor ophef en stevige debatten. Soms tot in de Tweede Kamer aan toe. Natuurlijk, dat ligt aan de soms wat controversiële onderwerpskeuze. Het ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg Nederland serveert de campagnes maar al te graag af als grachtengordeliaans. Maar al die gratis aandacht en ophef, dat is natuurlijk razend knap voor een partij die het helemaal moet hebben van vrijwilligers en gratis ter beschikking gestelde mediaruimte. Tegelijkertijd is het ook uiterst merkwaardig dat het Sire keer op keer lukt. Waarom slagen reclamemakers er wel altijd in om opvallende campagnes te maken voor Sire en steeds minder vaak voor hun ‘gewone klanten? Of zit daar misschien wel precies het succes van elke Sire-campagne? Dat reclamemakers daarvoor wel kunnen laten zien waartoe ze in staat zijn en dat ‘echte klanten elk goed en controversieel idee deskundig afserveren.
Reken maar dat het zo is. In die zin is Sire niet de schaamlap van de reclame, maar de uitlaatklep van de reclame. Zo vervult de stichting niet alleen een maatschappelijke rol, maar ook een therapeutische voor de reclamewereld.
Lang leve Sire.
Kees Sterrenburg is ceo van Van Sterrenburg